Snaaksche vraagh van een Boerin.
Zeeker Boerin, bracht op een tijdt haer Mans Water by een Docter: en
als desen 't sijne geseyt hadde; so deê sy daer by, dat' er hem op-quam
in de keel, vraaghende dan: oft het niet wel de op-stijging van de Moêr
mochte wesen? En als den Docter hem niet onthouden konde van lachen, so sey sy:
hoe? en hebben de Mans geen Moêr? Neen, antwoorde hy, maer hem quelt de
op-stijging van de Vaer.