Potsigh bescheyt van een Ezel-drijver.
Eenige Studenten, buyten de stadt Napels wandelende,
ontmoeten eenen Boer, die op een Ezel ree: en hoorende den Ezel ysselijk
schreeuwen, soo beschrobden sy den Boer, dat hy sijn Ezel buyten de tijdt van
't Iaer dus schreeuwen liet. Den boer, niet slinks, antwoorden haer: 't En is
anders mijn Ezels gewoonte gants niet, buyten tyts aldus te schrewen, maer als
hem yemant van syn broeders, of na vrienden ontmoeten, dan begint hy altijt van
blijdtschap te schreewen, het zy buytens tijt of niet.