Vrijdag 7 januari
Zat gisteravond te werken in de wachtkamer van Schlesinger en Dienstbereich 2,
toen een jongeman zijn hoofd behoedzaam om de deur van de ingang stak. ‘Ist Herr
Silke (hoofd van Dienstbereich 2) op zijn kantoor?’ ‘Niet voor zover ik weet.’
‘Zit u hier al lang?’ ‘Ja, een drie kwartier of zo. Maar ik < ben
> hier rein privat.’ ‘Ziet u, ik kom straks met een Mädchen hier, zoudt u
u dan even willen umdrehen?’ ‘Zeker, als ik u daarmee een genoegen doe.’ De
jongeman haalt een sigarettenkoker uit zijn zak, opent hem: ‘Alstublieft.’ ‘Dank
u zeer, mijnheer, daaraan heb ik geen behoefte. U hoeft mij niet te belonen.’
‘Neemt u hem maar, ik heb er genoeg.’ Ik wil niet onbeleefd zijn. De jongeman
verdwijnt en komt na een poos terug. Ik verdwijn. Hij ontsluit het kantoor van
de leider van Dienstbereich 2 en sluipt met het meisje naar binnen. Een week
tevoren had de leider hetzelfde gedaan, een week daarvoor eveneens, d.w.z. dat
hij op zijn kantoor in schemer het meisje had opgewacht, waarop hij zijn zinnen
had gezet.
Van tweeduizend kg. tuinbonen, die in handen waren gegeven voor de sortering,
zijn er honderdvijftig kg. verdwenen. Klaarblijkelijk ‘georganiseerd’, zoals
overal waar levensmiddelen ter bereiding of ter distribuering worden gegeven
wordt ‘georganiseerd’. Sedert de laatste weken kan men mannen en vrouwen overal
bij de kachels vinden, bezig met het piepen van tuinbonen. Het tekort aan brood
wordt elke dag duidelijker voelbaar. 's Middags omzwermen mannen en vrouwen met
kleine pannetjes de Centrale Keuken, als wespen een pot met honing, om van
bevriende relaties in de keuken clandestien een schep pap te verkrijgen. De
sigaret speek daarbij een grote rol. De behoefte aan brood is primair; daarna
komt die aan sigaretten. Wie sigaretten kan produceren, is een