Dinsdag 21 december
Redevoering van controleur in barak 57, die van het foliën-sorteren. Kwam op het
volgende neer: het Bureau voor nonferro-metalen te Den Haag, dat het toezicht
heeft op het metaalbedrijf in Westerbork, is niet tevreden met de produktie, die
het foliën-lezen oplevert. ‘Indien deze produktie in de naaste toekomst niet
beter wordt, bestaat de kans, dat de dagelijkse werktijd tot acht uren verlengd
wordt. Gij zult dat dan aan u zelf te wijten hebben en niet kunnen zeggen, dat
ge niet tijdig gewaarschuwd zijt. Gij wordt niet gedonderjaagd; gij werkt onder
toezicht van bevriende ploegbazen. Weet dat te waarderen!’ Een beetje
verbouwereerde gezichten: hoe moeten wij dat opvatten? Moeten wij er een beetje
een lolletje van blijven maken zoals totnutoe, al deden wij dan ook nog een
heleboel, of moeten wij op de invite ingaan en het dreigement voor ernstig
nemen? Een probleem: er zijn mannen en vrouwen, die redeneren: hoe minder ik
voor de Duitsers doe, hoe liever 't me is. Ze wensen hun vijanden niet te
helpen, hun bondgenoten geen afbreuk te doen. Dat is de theorie. De praktijk
spreekt een hartig woordje mee. Het kamp is officieel werkkamp geworden, dat,
naar men zegt, aan vier- à vijfduizend kampingezetenen in het metaalbedrijf vast
werk kan verschaffen en hen daardoor vrijwaart voor deportatie naar Polen. Dat
is ook een overweging, die de moeite waard is. Indien deze arbeiders in staat
zijn, een produktie-capaciteit te bereiken en te handhaven, die voor de Duitse
autoriteiten gewicht in de schaal legt, dan blijft het kamp voortbestaan. Zijn
zij daartoe niet bij machte, dan wordt het kamp opgeheven, en gaan zij alsnog
naar Polen. Kenners van het bedrijf beweren, dat het hele geval niet veel om het
lijf heeft, maar dat het Bureau voor nonferro-metalen de zaak opblaast, en de
Duitsers suggereert, dat er wat inzit, om zodoende de Joden in de kaart te
spelen: van het beetje verf, dat de aluminium, die uit het zilverpapier wordt
getrokken,