Maandag 25 oktober
Gisteren ingedeeld bij het peulvruchtensorteren. Dat wil zeggen: erwten- en
bonenlezen. Gevangeniswerk. De commandant is er op gesteld, dat alle
kampingezetenen werk verrichten. Ik heb de leider van de indeling van het werk
gevraagd: ‘Waarom hebt u mij juist bij het peulvruchtensorteren ingedeeld?’
‘Omdat u geen schoenmaker of kleermaker bent. U vindt bij het
peulvruchtensorteren een keur van intellectuelen, wij zijn objectief te werk
gegaan.’ ‘Sedert wanneer gaat u objectief te werk.’ ‘Van vandaag af. De
commandant let streng op.’ Mij vanmorgen gemeld, volgens aanwijzing op mijn
dienstbriefje om acht uur prompt, in barak 78. Een zee van mannen en vrouwen aan
lange tafels bezig met het lezen van gedroogde tuinbonen. Links en rechts
begroetingen van vrienden en bekenden. Suggestie, alsof ik in het leven niet
anders had gedaan dan tuinbonen gelezen in plaats van boeken en kranten. Aan de
zolder aan stokken echte binnenlandse tabak-in-bosjes in fermentatieproces.
Imitatie-Deli of -Vorstenlanden. Miezerige bosjes, geen greintje tabaksgeur.
Praatje gemaakt over de oorlog. Er over eens, dat Duitsland groggy is en op de
laatste stoot wacht. Op de schouder getikt. Mij omkerende sta ik voor een vrouw
van mijn eigen leeftijd, gerimpeld voorhoofd, uilebril, een paar gouden tanden.
‘U kent mij niet meer.’ ‘Nee, wie is u?’ ‘Ik ben de vrocgere juffrouw
So-and-so.’ Een schokje door mijn hart: mee op de schoolbanken gezeten, een
beetje verliefd op geweest, al die jaren niet gezien. Nu een moeder van een paar
volwassen kinderen. ‘Och, och, wat gaat 't leven toch snel. En hier ziet men
toch ook iederéén, die men gekend heeft, terug!’ Ik scharrel verder wat rond,
loop iedereen in de weg. Vriendelijk verzoek van de leider van het bedrijf, te
verdwijnen: ‘Ik heb geen plaats voor u; komt u vanmiddag maar eens terug.’ Ik
verdwijn. Buiten komend, bemerk ik dat er nog meer niet werken. Dat sust mijn
geweten. Gesprek tussen twee oude dames in de wachtkamer van de dokter. ‘Ach,
die Geschichte mit den Bagage-Betten. Zat ik gistermiddag rustig in mijn barak
kousen te stoppen. Plotseling een geweldige klap. U weet,