Japi op school
(1978)– Mechtelly– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
‘Piti kòò, piti kòò’, groet hij. Joewan hoort hem en groet terug. ‘Dag Japi’. | |
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
Japi springt in het rond. Zijn staart gaat op en neer. ‘Kom je mee?’ roept Joewan. Dat doet Japi graag, maar hij zit aan de ketting. Beng, beng, dat is de schoolbel. Het is laat. Joewan en Freddie rennen gauw naar school. | |
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
Japi ziet alle kinderen rennen, Lena en Joosje, Persad en Min. Daarna is het stil op straat. | |
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
Japi gaat met zijn pootjes onder zijn kin zitten. ‘Wat doen ze op school?’ denkt hij, ‘dat zou ik graag willen weten’. Als Jaja later brood en bacove voor hem brengt zit hij nog te denken. | |
[pagina 11]
| |
[pagina 12]
| |
‘Eet lekker’ zegt Jaja, ‘dat is gezond’ en ze maakt de ketting los. Japi eet zijn bord leeg en Jaja veegt het erf aan. | |
[pagina 13]
| |
[pagina 14]
| |
Japi is blij. Hij kan overal springen. Dat doet hij ook. Hij springt op het dak en van het dak naar de appelboom. | |
[pagina 15]
| |
[pagina 16]
| |
Nu zit hij hoog en kijkt door de bladeren. Hij ziet huizen, kleine en grote, maar hij ziet ook de school van Joewan. | |
[pagina 17]
| |
[pagina 18]
| |
Zal hij gaan kijken wat Joewan doet? Jaja veegt het erf aan. Ze ziet niet, dat Japi het erf verlaat en de grote weg opgaat. Japi springt over de stoepjes, die op het trottoir staan. Bij de poort van de school blijft hij even staan. | |
[pagina 19]
| |
[pagina 20]
| |
Wat een grote school is dat! Waar zal Joewan zijn? Hij springt op een stoep en hij kijkt in de klas. Maar o.... wat een lawaai! | |
[pagina 21]
| |
[pagina 22]
| |
De kinderen rennen de klas uit. ‘Een aap!’ roepen ze. Japi schrikt en vlucht over het erf. Nu staat hij onder een stoep en kijkt naar een klas verderop. Daar zal hij het weer proberen. | |
[pagina 23]
| |
[pagina 24]
| |
Er zitten grote kinderen in die klas, even groot als Joewan. Hij loopt over het erf en springt de klas binnen. Hij ziet Joewan zitten en verdwijnt heel stil onder de bank. | |
[pagina 25]
| |
[pagina 26]
| |
Joewan streelt hem over zijn kop. Freddie doet ook mee. Ze schrikken allebei, als meneer vraagt: ‘Hoeveel is twee en twee?’. Joewan weet het niet en Freddie ook niet. | |
[pagina 27]
| |
[pagina 28]
| |
‘Wat voeren jullie uit?’ vraagt meneer. ‘Niets’ zegt Joewan. Dan schrijft meneer de tafels op het bord. ‘Gelukkig’ denkt Joewan en hij gaat weer ijverig werken. | |
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
Ineens rent Lena uit de bank. Joewan schrikt ervan. Heeft Lena de aap gezien? Lena staat bevend voor de klas. ‘Wat is er?’ vraagt meneer. ‘Een ding onder de bank’ zegt Lena, ‘zijn staart kwam tegen mijn voeten’. | |
[pagina 31]
| |
[pagina 32]
| |
‘Zijn staart?’ zegt meneer verbaasd en loopt naar Lena's bank toe. Dan ziet hij Japi. Hij zwaait met zijn liniaal. Japi schrikt en rent de klas rond. Alle kinderen rennen de bank uit. Wat een lawaai! | |
[pagina 33]
| |
[pagina 34]
| |
Japi verdwijnt in een hoekje achter de kast. Als Joewan omkijkt, ziet hij het hoofd van de school in de deur staan. Hij heeft het lawaai gehoord. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij. ‘Er zat een aap onder de bank.’ Meneer kijkt boos. | |
[pagina 35]
| |
[pagina 36]
| |
‘Van wie is die aap?’ vraagt hij. De kinderen kijken elkaar aan. ‘Van wie is die aap?’ vraagt hij nog eens. De kinderen zeggen niets. ‘O, is die aap van niemand’. | |
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
‘Dan gaan jullie allemaal strafwerk maken. Tienmaal tafel 1 tot 10’. De kinderen vinden dat niet eerlijk. Ze hebben toch niet allemaal schuld? | |
[pagina 39]
| |
[pagina 40]
| |
‘Van wie is die aap?’ vraagt meneer weer. Langzaam steekt Joewan zijn vinger op. ‘O, is die aap van jou?’ ‘Neen’ zegt Joewan, ‘de aap is van Jaja’. | |
[pagina 41]
| |
[pagina 42]
| |
Meneer lacht. ‘Zit Jaja in de klas?’ Joewan kijkt verlegen. Hij weet niet wat hij zeggen moet. | |
[pagina 43]
| |
[pagina 44]
| |
Maar gelukkig. Daar is Jaja. ‘Dag meneer, is Japi hier?’ vraagt ze. ‘Ja’ zegt meneer en hij pakt Japi van achter de kast. | |
[pagina 45]
| |
[pagina 46]
| |
‘Zet hem weer aan de ketting, zo wordt hij te knap en de kinderen te dom!’ | |
[pagina 47]
| |
[pagina 48]
| |
Wat is Joewan blij. Hij krijgt geen straf en de kinderen niet en Japi ook niet. | |
[pagina 49]
| |
EINDE |
|