‘Ik neem twee bosjes. De meisje brengen het geld van-mid-dag,’ zegt ze aan de buurvrouw. Dan loopt ze gauw naar huis. Als ze naar de zon kijkt is het al twaalf uur geweest.
‘De meisjes zullen wel honger hebben’ denkt moeder, ze hebben van-mor-gen geen warm eten gehad.
‘Dag ma’.
‘Dag meisjes. Hoe is het op school geweest?’
Moeder doet heel gewoon.
Maar ze denkt steeds aan haar zoon.
‘Goed ma’ zeggen de meisjes.
Zij doen ook gewoon.
Ze denken ook aan hun broer.
Moeder schept het eten op.
De meisjes trekken hun schoolkle-ren uit. Het is erg warm.
Ze trek-ken een trui en korte broek aan.
Nu gaan ze eten. Lekker! Rijst met groente.
Moeder zegt: ‘Jullie moeten straks geld voor buurvrouw Loes brengen. Geld voor groente.’
‘Wanneer gaan we groenten oogsten, ma?’
‘Morgen’ zegt moeder.
Als de meisjes klaar zijn met eten, rui-men ze alles op. Ze brengen het geld voor buurvrouw.
Ze zijn gauw terug. Met hun schriften gaan ze onder de grote boom zitten. Ze doen hun huiswerk. De zon is haast onder. De meisjes komen binnen. ‘Ma. We gaan vaat wassen bij de rivier’.
Moeder is blij ‘dank je wel’ zegt ze.
De meisjes zetten alle vuile borden en potten in een mand. Op hun hoofd dragen ze de spullen weg.