Vermakelijcke bruylofts-kroon, doorvlochten met verscheyden leersame gedichten
(1659)–Jacob Coenraetsz Mayvogel– AuteursrechtvrijStem: Blijdschap van my vliedt, &c.
VRiendelijcke Godt,
Vol van barmhertigheden,
Ick heb u gebodt
Dickmael overtreden,
Mijn bedroefde geest
Is daerom verslagen,
Och! ick ben bevreest,
En moet treurigh klagen.
Mijn gemoedt dat knaeght,
Ick ben seer vertsaeght,
Ach ick weet my geenen raedt,
't Schijnt ick word gedaeght
Daer men my beklaeght,
Over al mijn boosheyt quaet.
Wee my ick ben geschonden,
Siet al mijn stoute sonden
Tegens my seer hoogh opstaen,
Wie kan dit quaet doorgronden,
Ach, ach, ghy stoute sonden,
Waer sal ick nu henen gaen.
Vriendelijcke Godt,
Vol barmhertigheden,
Leert my u gebodt
Houden hier beneden,
Want ick ben in noot,
Ende seer kleinmoedigh,
My doch niet verstoot,
Maer, o Godt seer goedigh:
Sterckt my met u Geest,
Dat ick onbevreest,
My fondeere op u Woort,
Want ghy, als men leest,
Sulck een Ziel geneest
Die in sonden leyt versmoort,
Die met berouw komt klagen,
Ende voortaen sijn dagen
Wilt besteden Goddelijck:
Want sulck een Ziel verslagen
Die kan u behagen,
En belooft hem 't Hemelrijck.
Vriendelijcke Godt,
Vol barmhertigheden,
Och wat droevigh lot,
Mijn geloof is heden
Swak en wonder teer,
Daerom Heyl'ge Vader,
't Roep tot u (o Heer!)
Ende koom noch nader,
Sterckt my in de noot,
Dat ick in de doot
Niet wanhope noch mistrou,
Maer in tegenstoot,
Op u goetheyt groot
En genade my vertrou,
Want u seer bitter lijden
Is my t' allen tijden
Een gants soete medecijn.
Ach! door u droevigh lijden
Kunt ghy ons Heer verblijden,
Wilt ons doch genadigh zijn.
Vriendelijcke Godt,
Vol barmhertigheden,
Gunt ons tot een slot,
Liefd', geloof, en vrede.
| |
[pagina 203]
| |
Christi Godes Soon,
O ghy Heer der Heeren,
Wilt uyt uwen throon
Ons geloof vermeeren,
Laet u soet gesicht,
Als een helder licht,
Over ons so vriend'lijck gaen:
En ons reyne plicht
Daer door onderricht,
Als ghy Petrus heft gedaen,
Dat is seer droevigh weenen,
Suchten, klagen en stenen,
Over onse sonden quaet,
Ende geduerigh kermen,
Heer wilt my ontfermen,
Neemt my weer in u genaed.
|
|