Vermakelijcke bruylofts-kroon, doorvlochten met verscheyden leersame gedichten
(1659)–Jacob Coenraetsz Mayvogel– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
Stem: Pronckje van de Maeghden.
WAerom Velt-Godinne
Gaet ghy kromme wegen?
Seght doch Harderinne,
Staet u 't minnen tegen?
Zijt ghy dan genegen
t' Aenschouwen mijn verdriet,
En plagen, veel dagen,
Mijn herte, met smerte
Gelijck ghy ziet.
'k Had een vast vertrouwen
Voor u vriend'lijck wesen
't Selschap ginck ick schouwen
Om u uyt-gelesen,
'k Leefde sonder vreese,
De vrientschap scheen seer groot,
'k Verheugde, met vreughde,
Te rusten, met lusten,
Noch in u schoot.
Maer ick heb bevonden
Tegens wet en reden,
Dat ghy t' allen stonden,
Soeckt maer te besteden
Onder schijn van reden,
Met aerdigh tijt-verdrijf,
Veel nachjes, vol klachjes,
Bestede, ick mede,
Tot u gerijf.
Noorderlantse Meysjes
Met u loose treken,
Wilt ghy t' elcken reysjes,
Door u Hoofse streken,
Reyne Liefde breken?
En trecken menigh hert,
Door lusjes, en kusjes,
Seer gunstigh, en kunstigh,
Maer loont met smert.
Dan sult ghy bevinden,
Dat men u sal leeren,
Herten t'samen binden,
Suyver te verkeeren,
Dat u converseeren
By yder Ionghman fijn,
Met vreughden, in deughden,
Heel zedigh en vredigh,
Oprecht moet zijn.
|
|