Dichtlievende uitspanningen
(1753)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
Ten Meester der beide RegtenGa naar voetnoot*.
O zalig Banda (zo myn schorre loftrompet
Door zo veel meiren nog kan klinken aan Uw' stranden)
Gelukkig Paradys, zo ryk gezegend met
Kaneelboschaadjen, en welriekende waaranden!
Verhef Uw' glory, nu een braave Voedsterzoon,
Die eerst het licht zag in Uw' geur'ge lustvallyën,Ga naar voetnoot†
Zyn kruin betulbant met de groene Lauwerkroon.
Roem, roem niet langer op Uw' dierbre kruideryën,
Maar roem, ô Eiland, datge een Man hebt voortgebragt,
Die om de schatten der Geleerdheid op te zoeken,
Zyn onvermoeiden Geest steeds kweekte, dag en nagt,
Met edel merg en pit van doorgeleerde boeken.
| |
[pagina 28]
| |
Zo duikt een Visscher in de grondelooze Zee,
En onbevreesd voor 't woên der woeste waterdieren,
Brengt hy de paarlen uit den afgrond op de reê,
Die naderhand den hals der Veldgodinnen çieren.
Vaar voort, Geleerde Vriend. Dan zal uw' braave naam,
Wanneer uw' grafkruik reeds geborsten is aan scherven,
Ten spyt der afgunst op de wieken van de FaamGa naar voetnoot†
Gestadig zweevende, nog leeven na Uw' sterven.
1710. |