Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 189]
| |
Myn' Dichtlievende Uitspanningen ontfangen hebbende, 1754.Wel Edele Gestrenge Heer! 'k ONtfing, van uwe hand, myn Vriend, voor weinig dagen
't Dichtkundig nabanket, 't geen yder kan behaagen.
'k Blyf voor dat gul geschenk uw heusheid, dier verplicht
Nu mag myn doffe geest, verlekkerd op uw dicht,
By uitgekochten tyd, uit uw geleerde blaaren,
Gelyk een nyvre Bei, den zoetsten honig gaaren.
'k Vernam voorts uit uw Brief, met een verheugde zin,
Uw welstand, nevens die van uwe Gemalin.
De hemel wil uw beide in zyne gunst bewaaren,
Dat steeds uw voorspoed groei' by 't klimmen uwer jaaren!
| |
[pagina 190]
| |
Bewoon by 't heil der vreê, bevryd van lichaams plaag,
Uw nieuw gekochte huis, in 't Vorstlyk 's Graavenhaag.
En mag myn harte wensch voor uwen stam gelukken,
Zoo moet ge in vreugde en rust, de schoonste lauwren plukken!
'k Roem ook de noeste vlyt, van uw geächten Vrind,
Die 't zuiver Nederduitsch voor vreemde taal bemind.
Was 't my vergund aan u myn oordeel voor te dragen,
'k Zou zeggen, dat uw Vriend, de Huybert, schiep behaagen
In 't geen Gy Momus, in uw Vreugde, zeggen doet,
Daar hy meêdoogende den Schouwburg dus begroet:
‘Het zal, geloof my vry, 't zal op den duur niet lukken.
‘Maar 'k weet nog raad (zoo heeft hier de Opera gedaan)
‘Laat tot gemak uw' Duitsche stukken
‘Met een' vertaaling in het Fransch op zy, herdrukken.
Die woorden hebben wis, uw Kunstvriend aangestaan.
Ten blyk hier van, zien wy, een trits van zyn gezangen,
Met een vertaaling in het Fransch in 't licht ontfangen.
Nu zal de Duitsche en Fransche Apol, 's Mans lof en naam,
Met dubble dankbaarheid, doen klinken door de Faam!
Dan, hoe, wat stout bestaan? dat ik, nog onbedreeven
In Dichtkunst, ongevraagd myn oordeel hier durf geeven?
‘Doch 't is het hart dat spreekt; elk staat het denken vry.
En 'k hou 't voor Vrienden, die dus handelen met my.
| |
[pagina 191]
| |
Niets blyft 'er over, dan aan U, o Eensgezinden!
Den groet te melden van den liefsten myner Vrinden,
Ook van den schryver, die op uwe vriendschap roemt,
En op het nedrigst zich met alle achting noemt:
Wel Edele Gestrenge Heer.
U Wel Ed. Gestr. Ond. Dienaer en Vriend.
GERARD MUYSER.
Utrecht den 28 Septemb. 1754. |
|