Besluit der dichtlievende uitspanningen, met verscheidene byvoegzelen
(1762)–Jan Jacob Mauricius– Auteursrechtvrij
[pagina 159]
| |
Ter Gelegenheid der Verkiezing van zyn' Wel Ed. Heer Zoon tot Lid in den Raad van StaatenGa naar voetnoot* Den Eersten Januari 1754.
SIeraat van Hollants Hof, o schrand're van der Mieden,
't Gelukt me op heden U myn heilwensch aan te bieden.
Vier, vier nog lang dit jaargety,
Gezont, vernoegt, van zorgen vry!
Wat smaekt uw Vadershart een liefelyke zoetheit,
Daer ge u thans om uw Zoon verheugt!
'k Zie, dunkt me, uw' Gemaelin weêr in haer' eerste jeugt.
Dankt de Bescherm-Godes van Neêrlant voor die goetheit.
'k Stel, sprak ze, een Lit U voor van uwen Achtb'ren Raet.
Ik ken hem: dat men zich gerust op hem verlaete.
Straks ziet ze, toegejuicht door Alkmaars Magistraat,
Uw Zoon tot Medelit benoemt des Raeds van Staate.
'k Wensch, dat het Burgermeesterschap
Hem na drie jaar werde opgedraegen,
In Hollants steên de hoogste Trap,
Die We uw Heer Vader ook met lof beklimmen zagen.
P.A.D.H. |
|