Naar de letter
(2003)–Marita Mathijsen– Auteursrechtelijk beschermdHandboek editiewetenschap
13.1. Ordening van een editie van volledige werkenEr zijn verschillende mogelijkheden om een editie van volledig werk te ordenen. Meestal bepalen drie factoren de indeling van de teksten: de chronologie, het al dan niet gepubliceerd zijn door de auteur en het genre. Vooral in oudere edities werd het genre als eerste ordeningsprincipe gebruikt. Het editietype is doorslaggevend bij de keuze voor een bepaalde ordening. | |
13.1.1. Chronologische ordeningEen voor de hand liggende mogelijkheid is een strikt chronologische ordening van de werken. Vaak wordt er ook gekozen voor een eerste ordening per genre en daarbinnen chronologisch. Drie problemen zijn overheersend bij een chronologische indeling. In de eerste plaats is de datering niet altijd duidelijk. In de tweede plaats kan een chronologische ordening van het hele werk bij een zeer strikte toepassing verbrokkelend werken. In de derde plaats | |
[pagina 354]
| |
doorbreekt een chronologische ordening per teksteenheid de samenhang van bundels. Alleen de historisch-kritische editeur kan kiezen voor een geheel chronologische ordening. Bij lees- en studie-edities staat voorop dat de samenhang van bundels niet doorbroken mag worden, die immers door een auteur gewoonlijk zeer zorgvuldig samengesteld zijn in een volgorde die hij de beste achtte. Voor een historisch-kritische editie kan de presentatie van de historische ontstaansvolgorde belangrijker kan zijn dan de later aangebrachte eenheid. De bundelsamenhang is dan reconstrueerbaar via goede bronbeschrijvingen en het apparaat. Wanneer het ‘Baukasten’-systeem van Zeller aangehouden wordt, omdat de leesteksten dan voor verschillende editietypen kunnen dienen, betekent dit automatisch dat er ook in de historisch-kritische editie voor de volgorde van bundels gekozen wordt. Daaraan vooraf gaat de indeling naar gepubliceerd en ongepubliceerd. Binnen de gepubliceerde werken kan dan het onderscheid tussen gebundelde en ongebundelde aangehouden worden, voor zover het poëzie of verhalen betreft. Het eerste probleem bij een chronologische ordening is dat van de datering. Lang niet altijd is die bekend en de vaststelling kan moeilijk zijn, zeker als het om kleinere eenheden als gedichten gaat. Vaak moet de editeur gebruik maken van brieven of materiaalonderzoek doen om deze te kunnen plaatsen in een volgorde. Wanneer een datering helemaal niet vastgesteld kan worden, is het gebruikelijk de desbetreffende tekst aan het einde van een editie te plaatsen. Wanneer alleen het jaar bekend is, wordt die achter de gedateerde teksten uit dat jaar aangeboden. Ook zijn er diverse data te kiezen als criteria: de datum waarop een schrijver begonnen is met een werk, de datum waarop hij de eerste manuscriptversie afgesloten heeft of de datum waarop het voor het eerst gepubliceerd is. Bij dit laatste kan dan nog een onderscheid gemaakt worden tussen eerste publikaties in tijdschriftvorm en in boekvorm. Bovendien kan in tijden met een sterke voordrachtcultuur een eerste voorlezing ook als een eerste openbaarmaking gezien worden, temeer als er in de pers verslag gedaan werd van voordrachten en daarmee dus de receptie op gang kwam, zoals in de negentiende eeuw. Niet ondenkbaar is zelfs een rangschikking naar laatste publikatiedatum, als een auteur al zijn vroeger werk grondig herzien heeft en de editeur de herziene versies als basistekst gekozen heeft. Historisch-kritische edities worden vaak, vanwege de presentatie van de genese, chronologisch geordend naar de eerste publikatie of voltooiing. In de historisch-kritische editie van de gedichten van Bloem worden deze chronologisch gerangschikt binnen de voorafgaande ordening naar het genre poëzie. Criterium daarbij is de datum van de eerste schriftelijke neerslag per gedicht. Die was makkelijk vast te stellen, omdat Bloem meestal onderaan de manuscripten de dagen schreef waarop hij aan het gedicht gewerkt had. Ongedateerde gedichten zijn op basis van secundaire bronnen in de chronologie geplaatst. De editeurs hebben niet voor de datum van voltooiing maar van ontstaan gekozen, omdat Bloem zelf zijn gedichten op die manier | |
[pagina 355]
| |
ordende.Ga naar voetnoot1 In de historisch-kritische editie van Nijhoffs poëzie, die ook chronologisch opgezet is, wordt als datering het moment van de voltooiing van de eerste versie aangehouden, voor zover die valt vast te stellen.Ga naar voetnoot2 In een leeseditie moet altijd de bundelidentiteit van de basistekst gehandhaafd blijven. Bij de leesedities van Bloems en Nijhoffs gedichten is voor een chronologische presentatie per bundel gekozen. Criterium is hier de datum van de publikatie in boekvorm. De ongebundelde verhalen van François HaverSchmidt, die onder de titel Winteravondvertellingen bij elkaar gebracht zijn, werden geordend naar de datum van de eerste openbaarmaking, of dat nu als voordracht of als tijdschriftpublikatie was.Ga naar voetnoot3 Voorschriften voor het criterium van de chronologische volgorde zijn moeilijk te geven: de editeur moet een keuze maken die toegesneden is op het doel van de editie en de mogelijkheden. Wanneer er weinig over de ontstaansdatum van de manuscripten bekend is, en de verschijningsdatum van de druk wel vaststaat, dan kan deze laatste het beste gekozen worden. Ook wanneer een auteur gedurende lange tijd werkte aan diverse werken tegelijk, zodat moeilijk van een chronologische opeenvolging in het ontstaan gesproken kan worden, kan de verschijningsdatum beter als criterium gelden. Een reëel probleem van een strikt chronologische presentatie, ongeacht het genre, is de ongelijksoortigheid van teksten die bij elkaar gevoegd worden. Het lijkt weinig aantrekkelijk om in één band uit een bepaald jaar door elkaar verhalen, gedichten, dagboekaantekeningen, brieven en recensies aan te treffen. In de praktijk komt men dergelijke edities dan ook niet tegen. Als de bundelidentiteit gehandhaafd blijft, kan er echter geen bezwaar zijn om in een band verschillende genres uit een bepaalde tijd bij elkaar te nemen. Ook wanneer de eerste indeling via het genre gemaakt wordt en daarna een chronologische volgorde aangehouden wordt, kan een zekere verbrokkeling ontstaan. Bij het werk van dichters en verhalenschrijvers kan zich het probleem voordoen dat de volgorde van bundels niet parallel loopt met de chronologische ontstaansdata van de afzonderlijke gedichten of verhalen. Bij een keuze van de editeur voor een chronologische presentatie kan hij een bundel gedichten of verhalen uit elkaar moeten halen om er teksten tussen te schuiven. Zelfs een omkering van de volgorde van gedichten uit een bundel kan de consequentie zijn van de keuze voor de chronologie, als duidelijk is dat het ene gedicht vóór het andere geschreven is. De editeurs van de historisch-kritische Nijhoff-editie rechtvaardigden deze werkwijze door zich te beroepen op het karakter van deze editie, die als niet meer dan een databank beschouwd moet worden.Ga naar voetnoot4 | |
[pagina 356]
| |
13.1.2. Ordening naar genreVroeger was het zonder uitzondering gebruikelijk dat een editie van volledig werk ingedeeld werd naar de genres die een auteur beoefend had. Dat wil dus zeggen dat proza, poëzie, toneel, essayistiek en dergelijke gescheiden aangeboden werden, meestal in afzonderlijke banden. Deze indeling treft men ook vaak aan bij uitgaven van verzameld werk die door de schrijver zelf samengesteld zijn. De ordening naar genres voorkomt een versnippering van samenhangende delen van een oeuvre over verschillende boekdelen. Als een schrijver bij voorbeeld behalve als dichter ook als criticus werkzaam was, ligt het nogal voor de hand zijn kritische opstellen apart te bundelen van zijn dichtwerken. In veel edities van volledige werken die naar genres ingedeeld zijn, wordt ook een vaste volgorde aangehouden voor de genres, die historisch bepaald is: lyriek, epiek en dramatiek. Deze volgorde gaat terug op het classicistisch genrebegrip. Goethe noemde deze driedeling de ‘natuurvormen’ van de literatuur. In zijn ‘Ausgabe letzter Hand’ hield hij deze indeling aan, en die is ook terug te vinden in de Weimar-editie van Goethes werken. De werken zijn daar ingedeeld in lyriek, gevolgd door drama en epiek in dichtvorm, waarna pas het proza komt. Daarna volgen dan nog natuurwetenschappelijke geschriften, dagboeken, en brieven. In de richtlijnen voor de recente reeks Bibliothek deutscher Klassiker wordt een ordening voor studie-edities aanbevolen in deze volgorde: poëzie, toneel, epen, roman, fictionele autobiografie, vertellingen, essayistiek, theoretische geschriften, verhandelingen, autobiografische geschriften, dagboeken, brieven.Ga naar voetnoot5
Zowel op de indeling naar genres als op de vaste volgorde daarvan kan kritiek uitgeoefend worden. Een genre-indeling suggereert samenhang die er misschien niet in werkelijkheid geweest is, noch bij de conceptie en de genese, noch bij de publieksreceptie. Het is een kwestie die per auteur, afhankelijk van het overgeleverde werk, beoordeeld moet worden. Wel moet in elk geval aangeraden worden om slechts met grove indelingen zoals poëzie en verhalend proza, toneel, essayistiek en egodocumenten te werken. Bij gedetailleerdere onderscheidingen, zoals tussen romans en novellen, kritieken en verhandelingen, komt de editeur ongetwijfeld voor keuzen die nauwelijks gefundeerd kunnen worden. Zodra een auteur genres vermengt, of bepaalde genres slechts sporadisch beoefend heeft, moet de editeur zich afvragen of een indeling daarnaar wel zinvol is. De editeurs van het verzameld werk van Multatuli hebben een scheiding aangebracht tussen het fictioneel werk enerzijds en de brieven en documenten anderzijds. Binnen de delen met fictioneel werk is geen genreonderscheid aangehouden. Bij een auteur als Multatuli zou dat niet functioneren. | |
[pagina 357]
| |
Een probleem kan zich ook voordoen bij auteurs als Hugo Claus die eenzelfde verhaalthema uitwerken tot zowel een novelle, een roman als een toneelstuk. Ordening volgens genres is hier nauwelijks te verdedigen, omdat de samenhang dan juist verloren zou gaan. Wanneer de editeur kiest voor een ordening volgens genre, hoeft de volgorde die van oudsher aangegeven staat: lyriek, dramatiek en epiek niet klakkeloos overgenomen te worden. Manfred Windfuhr wees erop hoe merkwaardig het is dat de National-uitgave van Schillers werk met de lyriek begint, terwijl Schillers betekenis toch meer ligt bij het toneel.Ga naar voetnoot6 Hij pleit ervoor de volgorde van volledige werken af te laten hangen van de auteur en de betekenis van de genres binnen zijn werk. | |
13.1.3. Ongebundeld of ongepubliceerd werkEen probleem kan de plaatsing zijn van nagelaten, al dan niet voltooide werken, waaraan de schrijver in een bepaalde fase begonnen is, maar die ongepubliceerd zijn blijven liggen. Ook ongebundeld werk dat wel in tijdschriften of bloemlezingen gepubliceerd is, kan op diverse plaatsen in een verzameld werk ingevoegd worden. Minder problemen leveren voltooide werken op die de auteur nog wilde publiceren voor zijn overlijden, maar waar hij niet meer aan toe kwam. Deze kan de editeur als laatste leesteksten van de editie opnemen, eventueel in een aparte band. Onvoltooide werken worden gewoonlijk als een apart deel opgenomen na de voltooide werken, ook al is de datum van vervaardiging bekend. Maar in de nalatenschap kunnen ook voltooide werken uit vroegere periodes aangetroffen worden die de auteur om een of andere reden niet gepubliceerd heeft. De editeur zal moeten beslissen of hij deze volgens de datering tussen de wél gepubliceerde wil opnemen, of dat hij gepubliceerd en ongepubliceerd niet wil mengen. Voor dit laatste kan het argument gebruikt worden dat een nalatenschap in zijn geheel gepresenteerd moet worden: alles wat een auteur om welke reden dan ook niet publiceerbaar achtte, hoort bij elkaar en heeft een andere status dan het openbare werk. Voor het opnemen van voltooide werken uit een nalatenschap in de chronologie van het geheel kan pleiten, dat de ontwikkeling van een schrijver zo beter te volgen is. Een historisch-kritische editie, die dit laatste als doelstelling heeft, zal dergelijk werk dan ook chronologisch plaatsen. Ongebundeld maar wel in tijdschriften, bloemlezingen of jaarboeken gepubliceerd werk zal op dezelfde manier beoordeeld moeten worden en ondergebracht in een aparte afdeling na het gebundelde werk, of chronologisch ingevoegd. Wanneer in een nalatenschap de chronologische volgorde van de overgeleverde werken moeilijk vast te stellen valt, doet de editeur er goed aan ze te publiceren in de aangetroffen volgorde.Ga naar voetnoot7 |
|