Sammlung van april 1935 schreef (geciteerd bij Bulhof, 1980:23). Het was vooral Ter Braaks wantrouwen dat de ontwikkeling van een dramaturgisch perspectief stimuleerde. Ter Braak wantrouwde niet alleen het woord, maar ook alle geestelijke rechtvaardigingen van gedrag. Het dramaturgisch perspectief werd voor hem een soort therapie. Het relativeerde niet alleen de ernst van hemzelf, maar ook die van anderen, doordat het het valse pathos in allerlei waarheidsaanspraken aantoonde. Gevoed en gesterkt door het nihilisme, werd het dramaturgisch perspectief in handen van Ter Braak het middel bij uitstek om op ironische wijze te laten zien, hoe mensen van bijzaken - de vorm, de theorie - hoofdzaken maakten. En passant toonde Ter Braak daarbij aan dat waarheden nooit gevonden, maar altijd gemaakt worden. Dit inzicht, dat ‘waarheden’ een specifiek (eigen)belang dienden, gaf aan zijn geschriften een geheel eigen ironische toon.
Tot slot dienen de vele factoren te worden samengevat, die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van een dramaturgische visie bij Ter Braak. Die factoren - zijn lichamelijke zwakte, buitenstaanderschap, nihilisme, zijn schatplichtigheid aan het humanisme en aan de utilitaristische Nederlandse cultuur - hebben in een ondoorgrondelijk, ideosyncratisch proces een dramaturgisch perspectief opgeleverd. Uit de vergelijking met Du Perron is duidelijk geworden dat het dramaturgisch perspectief eerder geschikt is voor verstands- dan voor gevoelsmensen. Dat was een van de redenen waarom Ter Braak wel en Du Perron geen dramaturgisch perspectief hanteerde. Bovendien was Ter Braak opgevoed in een middenstandscultuur, die een premie zette op die gedragsdisposities die een koopmansmentaliteit het dichtst benaderen, op rationeel calculerend en emotioneel onthecht gedrag. Ter Braak verzette zich weliswaar tegen de utilitaristische koopmansmoraal, maar hij was niettemin opgevoed met de suggestie dat alle menselijke kwaliteiten verkoopbaar zijn en dat zij die geen kopers vinden voor hun ‘waren’, hun persoonlijke kwaliteiten, degenen zijn die falen, die ‘waardeloos’ zijn.
In zijn kritieken benadrukte Ter Braak keer op keer dat een boek nog niet goed was, omdat het goed verkocht en dat een theorie nog niet waar was, omdat ze succes had. Boeken die geen kassuccessen waren, waren zijns inziens vaak superieur aan de boeken die dat wel waren. In de ogen van de utilitaristische burgers waren de schrijvers van deze boeken echter mislukkelingen, omdat ze geen succes hadden. De marktirrationaliteit op literair en politiek gebied opende Ter Braak de ogen voor de valsheid van de utilitaristische moraal, die zegt dat er een rationele relatie bestaat tussen prestatie en beloning, tussen inzet