| |
| |
[pagina t.o. II]
[p. t.o. II] | |
[Eerste deel]
I. D. Pl. 1. Onder het opstellen van dit Boek, hadt ik, uit myne kamer, het oog over de Wallen van Zutphen, over den schoonen voorbystroomenden Yssel, over de lustige daar agter liggende Beemden en Zaailanden, op de Bergen der Veluwe, en op die hooge Bosschaadien, waar agter het Vorstelyk Loo schuilt..... Opdragt bl. 1.
| |
| |
| |
Der doorluchtigste Frederica Louisa Wilhelmina, Willem Frederik, en Willem Georg Frederik, prinsesse en prinsen van Oranje en nassau, enz. enz. enz.
Onder het opstellen van dit Boek, hadt ik, uit myne kamer, het oog over de Wallen van Zutphen, over den schoonen voorbystroomenden Yssel, over de lustige
| |
| |
daar agter liggende Beemden en Zaailanden, op de Bergen der Veluwe, en op die hooge Bosschaadien, waar agter het Vorstelyk Loo schuilt - Dit overheerlyk Gezigt streelde telkens myne zinnen, het werkte op myne verbeelding - Toen kon ik niet nalaaten aan U te denken, te denken ‘daar, in deeze schoone zomersche morgenstonden, vermaaken zich onze PRINSEN in de open' Natuur, en, door dezelve vervrolykt, doen Zy thans duizend vraagen aan hunne Hoofsche Geleiders omtrent de Werken der Scheppinge, die het kinderlyk oog het eerst aandoen’ - Door deeze verbeelding vervoerd, scheen ik Uwe vraagen te willen beantwoorden - Deeze neiging leidde my verder tot deeze gedachten ‘de jaaren komen aan, waarin de opluikende Geest onzer PRINSEN moet onderweezen worden, ook in de Werken der Natuur. Al verzellen Hen altyd Leermeesters, Zy behooren
| |
| |
egter het ontvangen Onderwys in eenzaamheid te overdenken, zich zelven te oefenen, en uit eigen' oogen te leeren zien. Myn Katechismus werde daartoe ingerigt. Hy kon den PRINSEN ten geleide dienen, en het reeds verkreegen Onderwys verlevendigen, wanneer Zy, 's winters, de Scheveningsche Duinen beklimmen om de bulderende Noordzee te beschouwen, of in de vlakke velden buiten 's Haage wandelen; wanneer Zy het Vorstelyk Kabinet van Natuurlyke Zeldzaamheden bezien, of, des zomers, zoete uitspanningen neemen in de vrolyke Tuinen van het Loo, dan wel, op den rand van het hooge Sourensche Bosch, wyd en zyd de oogen laaten omweiden. PRINSEN, boven 't Gemeen verheven, mogen ook in de kennis der geschaapen' dingen boven anderen uitmunten: PRINSEN moeten vooral den aart en de voortbrengsels van het Land hunner geboorte door en door verstaan:
| |
| |
PRINSEN behooren den Schepper van 't Heeläl uit zyne Werken vroeg te kennen: PRINSEN, niet zelden omringd van Lieden, die de Ouderlyke Lessen heimelyk zoeken kragteloos te maaken, en het jeugdig Hart tot valsche geneugten te verlokken, voegt het, onschuldige vermaaken van dezelven wél te kunnen onderscheiden: eindelyk, PRINSEN moeten, na uuren van afsloovinge, zulke uitspanningen hebben, die waarlyk aangenaam, zuiver en verrukkend zyn. En hoe veelen van deezen aart vindt men niet in de Werken der Natuur? Of, waar zyn er, buiten het Evangelie, geschikter, om Hen op te leiden tot den dienst van den grooten Regeerder der Waereld?’ - Deeze ernstige Bedenkingen, toen gebooren, noopten my, om myn Plan zo in te rigten, dat ik voor U en de Vaderlandsche Jeugd tevens schreeve - Zet U, myne PRINSEN! op eenen Heuvel van de eenzaame Velu- | |
| |
we, op eenen Boomstronk in het stille Sourensche Woud, of op eene Bank in de bekoorlyke Tuinen van het Loo, waar Gy thans zyt; neemt dit Boek in Uwe handen, leest, vergelykt daar myne Onderwyzingen met de Natuur, en geniet dan geene mindere vermaaken, geene zagtere verrukkingen, - dan ik, by het overweegen van Gods verbaazende Werken, onder het schryven, ondervonden heb - Dan, oordeelen Uwe Leermeesters, dat Gy, wegens het dagelyks ontvangen Onderwys, deezen Katechismus min noodig hebt, laat hem dan geheel aan de Vaderlandsche Jeugd over, en beleeft, onder anderen, ook met den tyd dit genoegen, dat ons Vaderland door een Volk bewoond worde, 't welk, vroeger kundig en algemeener bedreeven gemaakt in de schoone kennis der geschaapen' Werken, den God der Aarde meer in erkentenis houdt! - Groeit op, Doorluchtige PRINSESSE, Edele PRINSEN! groeit op in jaaren, in weeten- | |
| |
schappen, en in de vreeze des Heeren! - Zyt een roem voor Uw Geslagt, eene eer en steun voor het Vaderland, een heil voor de Waereld! - En deeze Opdragt blyve tot een openbaar teken van de opregtheid der wenschen, die hier gedaan zyn door
uwer doorluchtigste hoogheden
onderdanigste dienaar,
J.F. MARTINET.
|
|