14
In hoeverre schept de massa? - Ik heb vroeger gedacht, dat de scheppingen van cultuurperioden niet het product van enkelen zijn, maar van een volk als geheel, van een groep, een geestelijk en maatschappelijk saamhorige totaliteit. Maar die mening vereist precisering. De bouw van een kathedraal - om het bekende voorbeeld te nemen - was natuurlijk het werk, het sjouw- en metselwerk van een groep, maar even natuurlijk het plan, de idee van een individu, of van enkele individuen. De groep was het uitvoerend lichaam. Hierin ligt geen verschil met het ontstaan der bouwwerken - wolkenkrabbers, silo's, kantoren, stations en fabrieken - van ons uit den treure versplinterd, cultuurloos en individualistisch gescholden tijdperk - en wie weet of wij lateren geslachten niet evenzeer van éen geest doordrenkt zullen lijken als ons de oude kathedralen, die voorbeeldige uitdrukkingen immers van een zichtbaar geworden eenheid van cultuur en geloof.
De scheppers zijn echter altijd eenzaam geweest. Alleen wordt vermoedelijk in cultuurperioden hun werk onbewust door de massa's gedragen en gevoed, in zekeren zin dus ook mogelijk gemaakt en bepaald. Want een krachtige totaliteit, al schept zij dan zelf niet en al ondergaat zij de scheppingen nauwelijks aesthetisch, brengt de scheppenden voort om in hen zichzelf