| |
| |
| |
[Personaadjen]
Sprekende personaadjen.
Apollo. } Gekleed op de gewoone wyze. |
Minerve, of de Wysheid. } Gekleed op de gewoone wyze. |
Melpomené, in een zwart Fluweel Kleed; een goude Sluijer bangt van baar hoofd, langs den rug, tot aan de voeten: zy heeft een Pook, en een Kroon in de linker hand. |
Thalia, in een zwierig Kleed van verscheidene kleuren: zy heeft een Schalmei, en Momäanzicht in de hand. |
Momus, in een blaauw Kleed, met Tongen en twee Exters versierd. Dog in schyn van Bestraffing, is by in 't rood, met Boeken beschilderd: by heeft een Roedje, en een Tong, daar een Oog op is, in de hand. |
Merkuur, gekleed op de gewoone wyze. |
Schouwburg, een Man, in een Romeinsch Kleed, met een Pook, Kroon, Scepter, Mom-aangezicht en Waereldkloot versierd, en een Spiegel in de hand. |
Deugd, in 't wit gekleed: zy heeft een Zon op de borst, en een Spies in de hand. |
Toezicht, in een purper Kleed, waar op afgebeeld is een Roer van een Schip, een Hoofd van Janus, een Zeef, en verscheidene Oogen: zy heeft in de hand een Passer en Lineäal. |
Poëzy, in een hemelsblaauw Kleed, met zilvere Starren versierd: zy heeft een Lauwerkrans op 't hoofd. |
Iris, op een Regenboog. |
Eerste Hemelraad. |
Tweedracht, in een zwart Kleed met Vuurvlammen, Vuurslaagen en Pooken voorzien: zy heeft een zwarte Toorts in de hand. |
Nyd, in een roest-kleurd Kleed met Slangen; met een Pruik met Slangen op 't hoofd, en een menschen Hart in de hand. |
Bedrog, in een blaauw Kleed met Muizevallen, en Vis- |
| |
| |
hoeken: hy heeft twee Aangezichten. Dog in schyn van Gedienstigheid, is by in een rood Kleed, met een geketenden Leeuw en Tyger, en een Os gesierd. |
Onweetendheid, in een zwart Kleed, mee twee Vleermuizen, en Distels geborduurd: zy heeft een Krans van Slaapbollen op het hoofd, en een Doek voor de oogen. |
Laster, in een zwart Kleed met Vishoeken, Vuurvlammen, en gespleten Tongen, 't onderste bevengekeerd: by heeft een Roskam in de hand. Dog in schyn van Oordeel, is by in een wit Kleed, met een open Boek, een Viool, Waterpas, Muzykboek, en eenige Ooren gesierd. |
| |
Zwygende personaadjen.
Drie Hemelraaden. |
Leerzaamheid, een Meisje, in 't wit gekleed, met een Spiegel op de borst. |
Eenvouwdigheid, een Meisje, mede in witte kleeding, waar op een Veldhoen, en een Duif geschildert is. |
De Eeuw, een Man, in 't donker groen; met een Slang, die zich in de staart byt, in de hand. |
De Faam, gekleed op de gewoone wyze. |
| |
Zingende personaadjen.
Calliopé, in 't rood, met een gulde Cirkel om 't hoofd. |
Urania, in 't blaauw, met een Hulsel van Starren om 't hoofd, en een Rol Papier in de hand. |
Terpsichoré, in 't wit, met een bosch Pluimen op 't hoofd, en een Muzykboek in de hand. |
Erato, in 't rood, met een Fakkel in de eene, en een Muzykboek in de andere hand. |
Euterpe, in 't wit, met Bloemen: zy heeft een Fluit in de eene, en een Rol Papier in de andere hand. |
| |
| |
Clio, in het wit, met een Trompet in de eene, en een Boek in de andere hand. |
Polhymnia, in 't wit, met een Rol Papier in de hand. |
Yver, een Man, in een priesterlyk Kleed; met een Byëkorf op de borst, en een Fakkel in de hand. |
Eer, een Man, in een lang purper Kleed, met een Palmkrans gekroond: by heeft een Spies in de hand, en een Schild aan den arm, waarop het Beeld van de Deugd is geschilderd. |
Oeffening, een Man, in een groen Kleed, waarop een Kloot in een Driehoek, een Zandlooper, eenige Pennen en Boeken gebecht zyn: by heeft een Haan en een Boek in de hand, en een Vuurvlam op het hoofd. |
Maatigheid, een Vrouw, deftig gekleed, hebbende een Toom in de hand, en een Schild aan den arm, waarop twee Korfjes geschilderd zyn; rondom is het Byschrift ‘Deugd is het Werktuig. |
De Lente, een jeugdig Man, en een jonge Vrouw, in 't wit, met Bloemen. |
De Zomer, een Man en een Vrouw, in 't rood, met Korenäiren, en een Sikkel in de hand. |
De Herfst, een Man, en een Vrouw, in 't blaauw, met Druiven en Wyngaardranken versierd, en een Drinkschaal en Druiventros in de handen. |
De Winter, een oud Man en Vrouw, in 't zwart. |
De Morgenstond, in 't rood, met een Sluijer van veelerleije kleuren op 't hoofd, op 't welk een Star gezien word. Zy heeft een Fakkel in de hand. |
Bystand, een gewapend Man, in 't gevolg van Toezicht. |
Het Jaar, een Man, met Vleugels op den rug; gekleed in een veelverwig Gewaad, waarop Bloemen, Korenäiren, Druiven, en Sneeuwviokken. Hy heeft een Slang, die zich in de staart byt, in de rechter, en een Spyker in de linker hand. |
| |
| |
| |
Danssende personaadjen.
Vermaak, een Jongeling, in een groen Kleed, met Muzyk-Instrumenten, en twee Duiven versierd: by heeft een Bloemkrans op 't hoofd; een Keeten, waar aan een Menschen Tong hangt, om den bals; en een Maatstok in de hand. |
Belang, een Man in een wit Kleed, hebbende een Beurs op zyn borst, en een Hengelroede in de hand. |
Goede Uitkomst, een Man, in een prachtig blaauw Kleed: in de rechterhand heeft by een Drinkschaal, en een Krans van Korenäiren op het hoofd. |
Het Vuur, een Man, in een rood Kleed; hebbende een Vuurvlam op het hoofd, en den Bliksem in de hand. |
De Aarde, in een zwart Kleed, met Bloemen, Koorenäiren, en een Boom gesierd, met een Muurkroon op het hoofd. |
De Lucht, een Vrouw, in een wit Kleed, met Vogels. |
Het Water, een Vrouw, in 't wit gekleed, met Leebaaren, en een Riem in de hand. |
Vriendschap, een Vrouw, in 't wit, met twee in ééngeslagen handen op de heeft; de Rok is beschilderd met een dorre Boom, om welke een Wyngaard gestrengeld is: op den zoom der zelve staat geborduurd ‘In Dood en Leven. Zy heeft een Mirtenkrans op 't hoofd. |
De Schilderkunst, een Vrouw, in een veelverwig Kleed: zy heeft een Pallet en Penseelen in de hand: het hoofdhair hangt met lange Tuiten nederwaarts. |
Vier Uuren van den Dag, door vier Kinderen verbeeld. |
Twee Weesjongens. |
Twee Weesmeisjes. |
Een Oud Man. |
Een Oude Vrouw. |
|
|