Bericht.
Het verloop eener Eeuwe, sedert de stichting van den Amsteldamschen Schouwburg, heeft ons aangespoort, om, tot eere en voordeel van den zelven, iets ten Tooneele te voeren, waar door het gebruik en misbruik van dat Oeffenschool der Dichtkunde in den dag gesteld, den Onkundigen de oogen geöpend, en den Laster de mond gestopt moogen werden. Wy hebben in den opschik der Zinnebeeldige Personaadjen het voorschrift gevolgt van Cezar Ripa, om te minder berisping (die licht nog overvloedig zal zyn,) onderworpen te wezen; en, in 't geene daar niet gevonden word, ons eigen oordeel gevolgt. Wyders hebben we, om het oog, zo wel als het oor, te behaagen, ons werk gesierd met buitengemeene Tooneelen, waar onder een geheel nieuw; als mede met Zang, Dans, en Konstwerken. Wy hoopen dat de Aanschouwers daarin genoegen, en de Godshuizen behoorlyk voordeel zullen vinden.
JAN de MARRE.