Bloemlezing uit zijn werken
(1938)–Philips van Marnix van Sint Aldegonde– Auteursrecht onbekend
[pagina 30]
| |
die leere zij de waarachtige ende zaligmakende leere, zonder dat zij een getuigenisse des Heiligen Geestes in haar herten hebben van den waarheid haars geloofs, die en hebben gansch geenen grond noch geen zaligmakende geloove. Want waren zij onder de Turken ende Joden geboren, zij zouden op denzelven grond ook het Turksche oft het Joodsche geloove hebben aangenomen: zoodat zij de waarheid niet aannemen omdat het de waarheid is, maar zij willen dat het de waarheid zij, omdat zij ze hebben aangenomen ende daarin van jonks op onderrichted zijn geweest, even als oft hare meeninge ende goeddunken ware den regel ende richtsnoer der eeuwiger waarheid Gods, hetwelke ongetwijfeld geen geloove, maar een stinkende ende verwaande vermetelheid is, met dewelke zik een sterfelijk mensche in Godes plaatse stelt ende tot een rechter der waarheid wil maken. Maar een oprecht Christ-geloovige heeft de leere Christi in zijn herte verzegeld deur den geest Gods ende en ziet niet op het vleesch noch op het bloed, maar ziet alleen op God ende op de getuigenissen des Geestes, die in zijn herte roept: Abba, o Vader! Ende daarom, zoo verre is 't van daar, dat hij dit om der menschen wille gelooft, die hem verklaard hebben dat het zij de leere der Apostelen ende Evangelisten, dat hij 't zelve ook eigentlijk niet en gelooft om der Apostelen ende Evangelisten wille, die het beschreven hebben: want wij moeten deze verzekerdheid in onze herten hebben, dat oft het nooit bij geschrifte gesteld en ware geweest, oft dat het Judas de verrader geschreven hadde, ja den Duivel uit der hellen, ende dat de geheele wijde wereld daar tegen strede ende zeide dat het gelogen waar', zoo zouden wij het nochtans voor de eeuwige ende onveranderlijke waarheid ende voor het zaligmakende woord Gods aanveerden. Dat zulks waar zij, blijkt uit hetgene dat Paulus zeit ende tweemaal na den ander verhaalt, dat indien zijn persoon zelve oft een Engel uit den Hemel ons eenig ander Evangelium verkondigde dan hetgene is dat hij verkondigd hadde: zoo verre is het dat men het om zijns persoons oft om der waardigheid van eenen Engel zoude behooren aan te nemen dat men het ook zoude moeten voor eenen grouwel houden ende geheellijk verfoeien. Waarmede ons klaarlijk te kennen wordt gegeven, dat het zaligmakende geloove geenszins en is gevested op de waardigheid der personen, die het verkondigen, maar heeft al zijn geloofwaardigheid van den eeuwigen ende levendigen God, wiens | |
[pagina 31]
| |
woord ende waarheid het is, ja ik zegge nog meer, dat het zoo verre van daar is, dat wij het eigentlijk gelooven om Pauli wille, dat ook ter contrarie Paulus geen geloove noch geene waardigheid bij ons en zoude hebben, ten waar zakeGa naar voetnoot1) dat hij deze leere getrouwelijk ende eenvuldiglijk hadde voorgedragen, gelijk ze hem van God was toevertrouwd. Zoo en verleent Paulus zijne leere eigentlijk de geloofwaardigheid niet, maar de leere maakt Paulum geloofwaardig. Hetzelve is van alle andere menschen, want hoe naarderGa naar voetnoot2) zij haar houden bij den slechten eenvoudigen grond dezer leere, hoe meer geloofs ende waardigheids zij in de Gemeente Gods gewinnen. (Uit: Onderzoekinge ende grondelijke wederlegginge der Geestdrijvische Leere.) |
|