De xiij. Psalm.
Dauid claghende van de lange uytstellinghe der Goddelijcker
hulpe, van syne swacheyt ende syuer vyanden moetwillicheyt, Bidt Godt
dat hy behouden mach vvorden, ende syne vyanden beschaemt, tot
grootmakinghe des Naems des Heeren.
1. Den Oppersangmeester, Een psalmliedt Dauids.
2. HOe lange wilstu noch o Heer
My dus vergeten? tot wanneer
Wilstu van my sijnd' af ge-