'"...twelke al gheviel int Spel van Strasengijs". Naar aanleiding van een ongekend drama in Oudenaarde anno 1373'
(2000)–Erwin Mantingh– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||
‘...twelke al gheviel int Spel van Strasengijs’
| |||||||||||||||||||||||
Het eeuwfeest van een leesfoutDe overlevering van het Middelnederlandse wereldlijk toneel begint pas na 1400 met de optekening van de befaamde abele spelen en sotternieën in het handschrift-Van Hulthem (Brussel (?), ca. 1410). Wat daaraan voorafging is allerminst duidelijk. Daarom is het verbazingwekkend dat er nog nauwelijks werk is gemaakt van een gegeven dat al een eeuw geleden aan het licht is gebracht en dat die voorgeschiedenis enigszins kan verhelderen. In 1900 publiceerde A. De Vlaminck in een noot drie posten uit een Oudenaardse baljuwsrekening waarin sprake is van opvoering van een Spel van Strasengijs ter plaatse in 1373.Ga naar voetnoot2 Maar omdat De Vlaminck Stragengijs las, leidt het stuk al een eeuw een marginaal bestaan in de secundaire literatuur onder de verkeerde benaming.Ga naar voetnoot3 (Is het tekenend voor de koudwatervrees van literatuur- en theaterhistorici voor archieven dat niemand sinds 1900 meer de moeite heeft genomen om het opgediepte gegeven in de bron na te zien?) De merkwaardige vergissing van De Vlaminck - er staat onmiskenbaar tot driemaal toe Strasengijs - is er mede de oorzaak van dat men nog altijd onnodig een voorbehoud maakt bij de identificatie van het Spel van Strasengijs met de latere vermeldingen van hetzelfde spel.Ga naar voetnoot4 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||
Slechts één recente publicatie gaat meer dan zijdelings in op de implicaties van de opvoering van het spel te Oudenaarde in 1373: Andrzej Dąbrówka heeft het belang van de vermelding wel onderkend, maar zijn waardevolle artikel over het vroegste wereldlijk theaterrepertoire in de Nederlanden, in 1992 gepubliceerd in een Pools tijdschrift, lijkt niet of nauwelijks te zijn opgemerkt door vakgenoten.Ga naar voetnoot5 Reden genoeg dus om de vroegste vindplaats opnieuw naar de bron uit te geven, van enig commentaar te voorzien (want daaraan ontbreekt het tot dusverre geheel), en er de aandacht op te vestigen dat in combinatie met andere, deels recent gepubliceerde gegevens, het Spel van Strasengijs een intrigerend dossier vormt dat nader onderzoek verdient. | |||||||||||||||||||||||
Messentrekkerij en toneelDe baljuw van Oudenaarde had zeer prozaïsche redenen voor de vermelding van het Spel van Strasengijs. De opvoering van het toneelstuk diende louter als aanduiding van tijd en plaats van handeling, of liever gezegd: mishandeling. Want dat was het drama waarvoor de baljuw oog had als gerechtelijk ambtenaar van de graaf van Vlaanderen: een steek- en vechtpartij onder toeschouwers van het Spel van Strasengijs waarbij vijf van de zeven betrokkenen ernstige verwondingen opliepen. Aan drie daders zijn geldstraffen opgelegd. De baljuw van Oudenaarde heeft deze boetes genoteerd, of laten noteren, omdat er inkomsten voor zijn broodheer, de Vlaamse graaf, uit voortvloeiden. De drie rekeningpostenGa naar voetnoot6 worden door de Oudenaardse baljuw Janne Machette opgevoerd op de afrekening van zijn inkomsten en uitgaven over de periode 20 september 1373 tot en met 9 januari 1374.Ga naar voetnoot7 Op laatstgenoemde dag legde deze gerechtelijk ambtenaar in Gent verantwoording af van zijn financiën tegenover zijn superieur, de ontvanger van de graaf van Vlaanderen.Ga naar voetnoot8 De rekening van Janne Machette, een rol van vier aaneengenaaide perkamenten vellen, vertoonde, na aftrek van zijn wedde en | |||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 1 Rekeningposten op de perkamenten rol met de drievoudige vermelding van het Spel van Strasengijs. Deel van de rekeninghe van Janne Machette, bailliu van Audenaerde ende van der castelrien (20/9/1373-9/1/1374), opgemaakt in Gent (Brussel, Algemeen Rijksarchief, fonds Rekenkamers, Rolrekeningen, nr. 939. Foto (verkleind tot ca. 45 procent): AR, Brussel).
andere onkosten, een batig saldo, mede dankzij de vechtpartij. Drie gewelddadige raddraaiers werden beboet. De boetes vloeiden grotendeels in de kas van de baljuw en zijn met elf andere soortgelijke rekeningposten afgeboekt in de rubriek Ontfaen van boeten ende verbuerten in de poert (‘inkomsten uit overtredingen en verbeurdverklaringen in de stad’).Ga naar voetnoot9 De forse boetes die de twee messentrekkers kregen opgelegd, zestig pond per geval, waren de hoogste, maar gebruikelijke grafelijke straf bij zware mis- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||
drijven. Omdat de delinquenten zelden vermogend genoeg waren om de volledige strafsom te betalen werd in de praktijk de boete veelal gereduceerd.Ga naar voetnoot10 De rekeningposten luiden als volgt - ter verduidelijking heb ik een parafrase toegevoegd: Item, Jan van den Brouke ghewijst in driewaerf LX lb. Deene omme dat hi wonde bi nachte in felleden ende in evele met 1 messe Stevijn Breidele. Item, dandere omme dat hi wonde Neesen, Stevijns Breidels dochter, die haren vader bescudde. Item, ten derden omme dat hi wonde, ende al met 1 messe, Tresen PensGa naar voetnoot11, ende met nachte, die oec int ghesceed was, ende twelke al gheviel int Spel van Strasengijs. Hier af pais gemaect bi beeden van goeden lieden omme XLVIII lb. Item, Willekin, Frans' bastaerd van der Straten, ghewijst in III lb. omme dat hi slouch met de vust eenen Hannekine van der Wostine int Spel van Strasengijs. Daer mijns heeren recht af es XXXVII s. VI den., partien XV s., scepenen V s. ende den borchgrave II s. VI den. Ontfaen mijns heeren deel: XXXVII s. VI d. Item van Zegheren van Lantackere die ghewijst was in de boete van LX lb. omme dat hi wonde met 1 messe, bi nachte, in felleden ende in evele, Janne van den Brouke, filius Pieters, int Spel van Strasengijs. Pais ghemaect omme XI lb.Ga naar voetnoot15 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||
De cryptische beschrijvingen roepen vragen op over de schermutseling zelf: wie waren de daders en slachtoffers, behalve kennelijk toeschouwers van het toneelstuk,Ga naar voetnoot17 en wat was de aanleiding tot het gevecht? Of ging het zelfs om twee vechtpartijen: de ene met messentrekker Jan van den Broucke als gangmaker, de andere met de bastaard Willekin in de hoofdrol als vuistvechter? Meer voor de hand ligt dat het om één, nogal uit de hand gelopen geweldsuitbarsting ging tijdens één uitvoering van het toneelstuk. De schuldigen zijn naderhand afzonderlijk op de rol genoteerd nadat zij de boete voldaan hadden, wellicht in de volgorde van betaling.Ga naar voetnoot18 Tot zover is het tumultueuze voorval er een uit talloze en voer voor historici.Ga naar voetnoot19 De vermelding van het Spel van Strasengijs maakt de rolrekening een interessante bron voor de theatergeschiedenis, ook al is de tekst van het toneelstuk niet bewaard. Dát de titel van het spel naar toneel en niet naar een toog of pas d'armes verwijst, staat buiten kijf door de latere vermeldingen van hetzelfde spel (waarover hierna). | |||||||||||||||||||||||
Opvoeringspraktijk en speeltraditieOver de opvoeringspraktijk van het vroegste wereldlijk toneel (wie speelden er waar bij welke gelegenheid, voor wie en op welke wijze?) is zo weinig bekend, dat elk gegeven aandacht verdient. De rolrekening geeft enkele omstandigheden prijs die op zijn minst uitnodigen tot speculaties over de opvoering. Allereerst is er de uitdrukkelijke vermelding dat de gevallen van messentrekkerij zich in het donker, bi nachte, afspeelden. Duisternis was, evenals de gememoreerde boosaardige razernij, een verzwarende factor die leidde tot een hogere straf, en om die reden wordt deze omstandigheid hier ongetwijfeld vermeld. Dit gegeven roept vragen op over de plaats van opvoering: waar werd het stuk gespeeld? Het is verleidelijk om het speculatieve pad te bewandelen en te veronderstellen dat het spel werd opgevoerd in een besloten ruimte door professionals, of in ieder geval door spelers die tegen betaling optraden. Het lijkt immers (om redenen van verlichting, temperatuur en openbare orde) minder waarschijnlijk dat men in het najaar of de winter 's avonds in de open lucht een spektakel organiseerde.Ga naar voetnoot20 De meest geschikte omgeving voor een toneeluitvoering 's avonds is ergens binnen. Als men deze lijn volgt, dan komen van- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||
zelf betaalde acteurs in beeld. Juist zij hadden belang bij een afgesloten gelegenheid waar ze entree konden heffen. Deze redenering is allesbehalve dwingend - ook amateurs kunnen bijvoorbeeld 's avonds in een besloten ruimte hebben opgetreden. Nader historisch onderzoek en vergelijkend onderzoek naar soortgelijke vermeldingen zullen mogelijk aanknopingspunten opleveren voor minder wankele hypotheses. Daarbij zou ook betrokken moeten worden dat in de rolrekening niet gerept wordt van een kerkelijke hoogtijdag, wat vrijwel altijd het geval is bij door de stedelijke overheid gesubsidieerde spelen in de open lucht.Ga naar voetnoot21 Hoelang het toneelstuk al op het repertoire van een toneelgezelschap stond toen het in 1373 in Oudenaarde op de planken werd gebracht, valt niet te zeggen. Maar men zou uit het feit dat de baljuw op zijn afrekening de opvoering van het spel vermeldt als iets wat voor zichzelf spreekt wel kunnen afleiden dat het toneelstuk ook bij zijn superieuren in Gent bekend is geweest en dat ook de omstandigheden waarin zo'n spel werd uitgevoerd geen nadere toelichting behoefden. Dat duidt op een algemenere opvoeringspraktijk van dit spel, waarschijnlijker nog: van dit en dergelijke spelen. Het is nog maar de vraag of op die avond in Oudenaarde de acteurs de opvoering van het Spel van Strasengijs na de steekpartij hebben hervat en voltooid.Ga naar voetnoot22 Hervat of niet, de geweldsuitbarsting heeft allerminst het einde van het spel betekend. Het toneelstuk heeft nadien aantoonbaar een speeltraditie van meer dan anderhalve eeuw gekend. In 1447 wordt het te Dendermonde opgevoerd: Betaelt den ghesellen die speelden tSpel van Tresingis, iij s. gr., vermeldden de stadsrekeningen.Ga naar voetnoot23 Aangenomen wordt dat de genoemde gezellen leden van de plaatselijke rederijkerskamer De Leeuwerik waren. Dat zou erop duiden dat een dergelijk spel ook op de rol van een rederijkerskamer terecht kon komen. Dat het in Dendermonde inderdaad ging om een betaling van stadswege aan rederijkers, staat echter allerminst vast. In 1532 wordt het Spel van den Heere van Trasengijs genoemd op een boekenlijst van het Gentse gilde van Sint-Kathelijne ter Hoeyen.Ga naar voetnoot24 Vermoedelijk hebben leden van dit processiegenootschap het spel ten tonele gevoerd, evenals bijvoorbeeld de Gloriant en de vele andere geestelijke en wereldlijke toneelstukken die de inventaris noemt.Ga naar voetnoot25 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||
Deze fascinerende lijst - het merendeel van de genoemde stukken kennen we alleen bij naam uit deze opsomming - wijst op een traditie van wereldlijk en geestelijk toneel die naast de rederijkerij heeft (voort)bestaan. Alleen al daarom is het verbazingwekkend dat sinds de publicatie in 1914 nog niemand serieus werk heeft gemaakt van de bestudering van deze lijst en de context heeft onderzocht waarin deze moet worden geplaatst.Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||
Bigamie in TrazegniesVormde het Spel van Strasengijs slechts het toevallige achterdoek van een ordinaire steek- en vechtpartij, of gaf de opvoering zelf aanleiding tot een opstootje? Het blijft in het ongewisse. Het toneelstuk draaide, hoe dan ook, om een opmerkelijk gegeven. Zonder over de tekst van het Spel te beschikken, heeft men dankzij de titel van het stuk van meet af aan het verband weten te leggen met een merkwaardig verhaal over een heer van Trazegnies die, zonder opzet, met twee vrouwen is getrouwd. Aan de hand van een latere Franse prozaroman, valt de vermoedelijke plot te reconstrueren. Deze Histoire de Gillion de Trazegnies werd door een onbekende auteur omstreeks 1450 geschreven en opgedragen aan Filips de Goede.Ga naar voetnoot27 Sterk gecomprimeerd komt het verhaal hierop neer:Ga naar voetnoot28 De kinderloze ridder Gillion van Trazegnies (een plaats in Henegouwen) doet de gelofte op pelgrimage naar het Heilige Land te gaan om zo God te bewegen hem een erfgenaam te bezorgen. Als het zijn vrouw (Maria van Oostervant) duidelijk wordt dat de bede is verhoord, vertrekt hij. Terwijl de edelman na een bezoek aan het Heilige Graf ontvoerd wordt naar Egypte en daar allerlei verwikkelingen aan het hof van de sultan beleeft, baart zijn vrouw in Trazegnies een tweeling en brengt de jongens groot. Door een intrigant in de waan gebracht dat zijn vrouw met haar vrucht is gestorven, trouwt de heer van Trazegnies de dochter van de sultan, Graciënne, die eer- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||
der
Afb. 2 De (anonieme) auteur van de prozaroman bij het legendarische graf van Gillion de Trazegnies en zijn twee vrouwen, dat zich zou bevinden in de Henegouwse abbaye d'Olive, nabij Binche. De abt toont een oud Italiaans boekwerk met het levensverhaal van de heer van Trazegnies; rechtsachter de auteur aan het werk met zijn ‘bron’ geopend voor zich op zijn schrijftafel. Handschrift vervaardigd in opdracht van Lodewijk van Gruuthuse, verlucht door Lieven van Lathem, 1464 (Chatsworth, Collection Duke of Devonshire and the Chatsworth Settlement Trustees, ms. 7535, f. 2 (uitsnede). Uit: Martens 1992, 114).
zijn leven heeft gered. Als zijn beide zonen - er zijn inmiddels vele jaren verstreken - hun vader na vele omzwervingen vinden, reist de edelman vergezeld door zijn tweede vrouw terug naar Trazegnies - in het voorbijgaan wordt Graciënne in Rome door de paus gedoopt. Het verhaal kent een harmonieus slot: de vrouwen gaan hoffelijk met elkaar om en trekken zich, evenals de heer van Trazegnies, terug in het klooster. Na hun dood - Gillion zal overigens sterven tijdens een expeditie tegen Saracenen, waarvoor hij door de sultan nog eenmaal is opgetrommeld - wordt het drietal herenigd in één graf.Ga naar voetnoot29 Hoe verhoudt zich het Middelnederlandse spel tot deze prozaroman?Ga naar voetnoot30 Van de pro- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||
zaroman wordt algemeen aangenomen dat deze is gebaseerd op een verloren veertiende-eeuwse Franse kruisvaartroman in verzen.Ga naar voetnoot31 Het Middelnederlandse Spel van Strasengijs zou ofwel teruggaan op die Franse versroman over de avontuurlijke wederwaardigheden van de Heer van Trazegnies, of aansluiten bij een mondelinge traditie over dit onderwerp.Ga naar voetnoot32 Het eerste komt mij waarschijnlijker voor. Onlangs is nog een nieuwe schakel aan de Trazegnies-teksttraditie toegevoegd, die ook in het afhankelijkheidsschema moet worden gepast, wat de zaken er niet eenvoudiger op maakt. Geert Claassens heeft in 1996 met enig voorbehoud twee perkamenten bladfragmenten, samen 102 versregels, geïdentificeerd als de resten van een Middelnederlandse berijmde versie van het verhaal van Gillion de Trazegnies (datering fragmenten: ca. 1400).Ga naar voetnoot33 De tekstgedeelten bieden geen aanknopingspunten tot identificatie via de namen van personages, maar zij vertonen wel opmerkelijke overeenkomsten met de intrige van de Histoire de Gillion de Trazegnies. Deze Amsterdamse fragmenten bevatten naast kleine inhoudelijke verschillen een zo compacte versie van de stof dat Claassens overweegt of er sprake kan zijn van een berijmd exempel over het bigamie-motief. En als ik hem goed begrijp, speelt hij met de drieste gedachte dat dit hypothetische exempel zelfs ten grondslag zou kunnen liggen aan de Franse prozaroman en dat we dus moeten afzien van de veronderstelde Franse versroman als beginpunt van de teksttraditie.Ga naar voetnoot34 Maar buiten beschouwing blijft de mogelijkheid dat de Middelnederlandse fragmenten een bekortende bewerking (bijvoorbeeld tot exempel) representeren van de veronderstelde Franse versroman of een Middelnederlands afgeleide daarvan.Ga naar voetnoot35 Als de Amsterdamse fragmenten van omstreeks 1400 inderdaad een beknopte versie van het Trazegnies-verhaal behelzen, geeft dat voedsel aan de veronderstelling dat er een uitgebreidere Middelnederlandse tekst aan ten grondslag heeft gelegen waarop ook het Spel van Strasengijs kan teruggaan. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||
datering in de tweede helft van de veertiende eeuw gemeen heeft.Ga naar voetnoot36 De vier spelen (Lanseloet van Denemerken, Esmoreit, Gloriant en Vanden Winter ende vanden Somer) zijn de enige bewaarde vertegenwoordigers van een serieus wereldlijk type toneel dat náást het geestelijke, het retoricale en het kluchtige repertoire heeft bestaan. Is het Spel van Strasengijs van hetzelfde ‘abele’ type geweest? De inhoud van de Histoire de Gillion de Trazengies vertoont in ieder geval enkele noemenswaardige overeenkomsten met die van de drie ridderlijk-romantische abele spelen - Vanden Winter ende vanden Somer is een buitenbeentje. Ook het verhaal over de heer van Trazegnies draait om een liefdesgeschiedenis in ridderlijke sferen. Een andere inhoudelijke parallel met Esmoreit en Gloriant is dat de handeling voor een groot deel Outremer, in het Heilige Land en Egypte, wordt gesitueerd. In het oog valt verder de concentratie van de handeling op twee plaatsen, Trazegnies en Egypte, wat sterk doet denken aan de tweepolige opbouw van drie abele spelen; het Oosten is in twee ervan ook plaats van handeling. Het lijkt me de moeite waard om op basis van de bewaarde intrige na te gaan of er een geloofwaardig abel spel-scenario uit valt te destilleren. Of verdampt de gelijkenis bij nader inzien?Ga naar voetnoot37 Als dat het geval zou zijn, dan prangt de vraag hoe we deze voorloper of tijdgenoot van de abele spelen moeten plaatsen ten opzichte van dit viertal. De abele spelen zijn door een gelukkig toeval bewaard gebleven en hebben de aandacht van onderzoekers naar zich toegezogen. Een ongewenst gevolg van deze concentratie op de overlevering is mijns inziens dat deze vier toneelstukken een status aparte hebben verkregen die niet in overeenstemming lijkt met de plaats die ze in het verleden hebben gehad. Zo is tot voor kort erg veel waarde gehecht aan het predikaat ‘abel’ om het genre van de stukken nader te bepalen, omdat ze ermee worden aangeduid in het handschrift-Van Hulthem.Ga naar voetnoot38 De term valt echter niet als er elders incidenteel gerept wordt van deze spelen en er valt dan ook veel te zeggen voor de algemene betekenis ‘schoon’.Ga naar voetnoot39 Wie bereid is verder te kijken dan wat de overlevering te bieden heeft, is geneigd de vaak beleden uniciteit van de vier ‘abele’ spelen te relativeren.Ga naar voetnoot40 | |||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||
SlotDe vroege vermelding van het Spel van Strasengijs wijst er nog eens op dat - om met Pleij te spreken - de vier abele spelen niet uit de lucht zijn komen vallen.Ga naar voetnoot41 Er is meer, wellicht veel meer geweest aan wereldlijk toneelrepertoire dan wat we uit de overlevering kennen, zo leren de vele vermeldingen van opvoeringen in overwegend archivalische bronnen.Ga naar voetnoot42 Daarin treffen we echter vooral toneel aan dat de belangen van de stedelijke overheid diende en dus financiële steun verkreeg. De terloopse vermelding van het Spel van Strasengijs in de baljuwsrekening van Oudenaarde is in dit opzicht tekenend: zij is niet te danken aan een stedelijke subsidie, maar aan het toeval dat er tijdens het spel een steekpartij heeft plaatsgevonden. De Oudenaardse bron licht slechts een tip van de sluier op: het toneel dat het moest stellen zonder financiële steun van stedelijke of landsheerlijke zijde (door beroepsgezelschappen?) onttrekt zich goeddeels aan onze waarneming.Ga naar voetnoot43 Ik hoop dat deze peiling duidelijk maakt dat de Strasengijs-casus nog niet voldoende is benut. Wat de beweegredenen van Jan, Willekin en Zegher ook geweest mogen zijn, de uitbarsting van geweld die in 1373 in Oudenaarde plaatsvond, hoeft voor theater- en literatuurhistorici niet helemaal zinloos te blijven. | |||||||||||||||||||||||
RésuméCet article contient une nouvelle édition de trois postes d'un compte en rouleau du bailli d'Audenarde datant de 1373-74. On y fait référence à une représentation du Spel van Strasengijs (‘Jeu de Strasengijs’) qui n'a pas été conservé. Il s'agit de la plus ancienne référence à une pièce de théâtre profane sérieuse en néerlandais. Il est également fait mention de cette pièce à Termonde en 1447 et à Gand en 1532. Le titre de la pièce semble indiquer qu'il y a un rapport avec le roman en prose français Histoire de Gillion de Trazegnies, un texte anonyme plus tardif (vers 1450). Des recherches plus poussées pourraient nous éclairer sur le lien entre le Spel van Strasengijs et la tradition narrative en moyen néerlandais et en français, sur la relation de celui-ci avec les célèbres pièces de théâtre profanes, appelées ‘abele spelen’, et sur la pratique de la représentation théâtrale en général.
Adres van de auteur:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||
Literatuur
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||
|
|