Het Herder Pijpken
(1603)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij[GOds kinderen ghy meucht wel zijn verheucht]Een nieu Liedeken, nae de wijse: Looft en verblijdt in s’Heeren werck.
Ga naar margenoot+GOds kinderen ghy meucht wel zijn verheucht,
Ga naar margenoot+Als ghy Gods beloften te recht insiet,
V is bereydt een eeuwighe vreucht,
Al die met Christus lijden druck en verdriet
Ga naar margenoot+O vrienden en verachtet niet,
Ga naar margenoot+Alst u gheschiedt // om Christus leere,
Ga naar margenoot+Ghy sult verblijden seere,
Ga naar margenoot+Van den Heere // ontfanghen een heerlijck rijck,
Ga naar margenoot+En hem worden ghelijck,
Ist dat ghy tot den eynde blijft sonder afwijck.
Die ghetrouwe blijven totter doot
Ga naar margenoot+Die sullent al besitten, soo de schrift ontbint
En eten verborghen Hemels broot,
Ga naar margenoot+Och willet wel bedincken vrienden bemint
Want wie dat altemale verwint,
| |
[pagina 264]
| |
Als liefste kint // sal wesenGa naar margenoot+
Van Godt hooghe ghepresen,
By desen // ghedenckt hoe ghy sult wesen geloont,Ga naar margenoot+
Alsoo Esdras was ghetoont,
Op den bergh van Sion daer sult ghy zijn ghecroont.Ga naar margenoot+
Groot is den loon die’t overdinckt,
Die God sijn volck sal geven in eeuwicheyt
En sullen als die Sonne blincktGa naar margenoot+
Blincken, also ons die Schriftuere seyt,Ga naar margenoot+
In het Rijcke t’welck haer is bereyt,
En zijn ghecleyt met witte zijde,Ga naar margenoot+
En sullen wesen blijde,Ga naar margenoot+
T’allen tijde // blincken als voncxkens int riet,Ga naar margenoot+
En verlost zijn van verdriet,Ga naar margenoot+
En met vreuchden singen dat soete nieu liet.Ga naar margenoot+
Dan sal vol lachens zijn haren mondt,
Als sy sullen aenschouwen haer blijschap schoon,Ga naar margenoot+
En sullen wesen ter selver stondt
Ghelijck Gods Enghels puer in s’Hemels throon,Ga naar margenoot+
Och denckt altijt op desen loon,Ga naar margenoot+
Als sy u doon // seer schandich,Ga naar margenoot+
Maer strijdt altijdt vailliandich,Ga naar margenoot+
Die volstandich // blijven tot den endt,Ga naar margenoot+
Die sullen blincken jentGa naar margenoot+
Ghelijck die sterren claer in des Hemels firmament.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 265]
| |
Ga naar margenoot+Dan sullen sy wesen ten dien saysoen
Gelijck die Cederboomen die lustich staen
En maken des Heeren voorhof groen,
Ga naar margenoot+Als mest-calveren sult ghy wesen en nemen aen,
Ghy sult uyt en inne gaen,
Ga naar margenoot+Niet en mach u schaen // des doots verseeren,
Ghy sult eeuwich triumpheren,
Ga naar margenoot+Regneren // met Christo op sijnen stoel,
Ga naar margenoot+Die sal u nae mijn ghevoel
Ontfanghen, als een boelinne ontfanghen wort van haren boel.
Hoe souden wy moghen zijn bevreest,
Ga naar margenoot+Als wy overdencken ons Bruydegoms deucht,
Hoe hy tot sijnen Bruylofts feest
Ga naar margenoot+Sal dienen al sijn vrienden met grooter vreucht,
Och lief hoe sult ghy zijn verheucht,
Als ghy meucht // jonstich hooren,
Ga naar margenoot+Comt hier mijn uytvercooren,
Mijn tresooren // besit, die voor u zijn bereyt
Al van der eeuwicheyt,
Ga naar margenoot+Dan suldy vrolijck lachen, al ist dat ghy nu schreyt.
Ga naar margenoot+T’Lam sal afwasschen u tranen soet,
En lieflijck leyden aen die fonteyn,
Ga naar margenoot+Om dat ghy u cleederkens al in sijn bloet
Gewasschen hebt uyt grooter liefden reyn,
Dan sullen die gheteeckende ghemeyn
Groot en cleyn // veel vreucht oorbooren,
Gheenen druck en comt haer te vooren,
| |
[pagina 266]
| |
Noyt oore // en hoorde, noyt ooge en sach,Ga naar margenoot+
Noch in noyt herte en lach,Ga naar margenoot+
Die vreucht die Godt sal gheven in desen blijden dach.
Desen blijden dach vrienden die naeckt
Voor die recht leeren treden den enghen padtGa naar margenoot+
Door welcken padt datmen gheraecktGa naar margenoot+
In die autentijcke schoone vercierde stadtGa naar margenoot+
Die den Enghel metter maten mat,Ga naar margenoot+
Costelijcke schat // is de muragie,
Sy is schoon van cieragie,
Met coragie // over die mueren springt,Ga naar margenoot+
Op des Lams goeden dinckt,
Die ghy sult genieten, als Godt u daer inne bringtGa naar margenoot+
Oorlof notabel Compaignie,
Volght t’geloofs Hertoge als trouwen helt,
En dincket op die schoone melodie,
Als ghy moet lijden druck en ghewelt,
Die hayren uys hoofts zijn al ghetelt,Ga naar margenoot+
Wordy ghequelt // t’sal omme draeyen,
Al sietmen u schandelijck saeyeu,
Int maeyen // sal datmen schandelijck sieu,
Heerlijck zijn ende nieu,Ga naar margenoot+
Oorlof reyn uytvercooren, hier mede segh ick Adieu.
|
|