Mi na koniman Anansi. 20 Surinaamse kinderliedjes van het Srio kinderkoor

[p. 4]

Kruimeltjestheater

Dames en heren, jongens en meisjes
welkom in het Kruimeltjestheater
Zometeen krijgt u prachtige wijsjes
versierd met goud en glitter en
klater(applaus)

Ik mag u verklappen, geacht publiek
Vandaag is bijzonder, vandaag is uniek
Vandaag is een heel muzikale dag
waarop u de sterren bewonderen
mag(geef ze applaus)

Mag ik u voorstellen aan de band
ze spelen geheel zonder dirigent
Ze tokkelen vrolijk, ze blazen maar wat
De drummer die mept erop los met een
lat(show show show show show)

Kijk daar komen de sterretjes aan
Ze gaan zometeen u versteld doen staan
Dit wordt een show met pracht en
praal en pindasaus
Geef ze toch een daverend applaus

Geacht publiek, maak je nek wat langer
Zodadelijk hoort u Zeppie de Zanger
Zijn knieën die knikken, zijn stem is
wat hees
Hij bibbert een beetje van plankenvrees
(bring zeppie in woef, woef)
Neem me niet kwalijk geacht publiek -
Ahem, Ahem
Mijn stem is wat hees, ik ben plankenziek
Maar ik zing toch voor u de tophit van de dag
'T klinkt niet slecht als ik het zelf
zeggen mag -(heueueu)

Sterretjes parade, ze schitteren toch zo
Kijk hoe we zingen en dansen en
springen in onze kindershow
Kruimeltjestheater, we hebben het
echt beloofd
Sterretjes, sterretjes regenen over
ons hoofd

instrumentaal

Kobus Trompetter en Krietjebi
zingen een duet in harmonie
Spits dus uw muziek-liefhebbende oren
om dit geknars en gekreun aan te horen
(give them a big hand!)

Zometeen zal ook Tineke Gans
u vergasten op één fantastische dans
U zal d'r zien zwieren, zwenken en zwaaien
Haar kleurige rok zal uw ogen doen
draaien - Tineke Gans!

Fientjolis Anansi danst teppelstep
en Kwinti de Kwaker die kwaakt een rap
Het wordt een gedreun, een gestamp,
een gekakel
Luister en kijk naar dit prachtige
spektakel - (we want show herh.)

De conferencier die telt tot vier
Hij kondigt ze aan met grote zwier
Haal de artiesten binnen, met vlaggen
van papier
Mensen kijk, ze stralen van plezier

tekst en compositie: R. Mac Donald

[p. 5]