Van de kansel af werd er de banvloek over uitgesproken. Tot in de Tweede Kamer viel men Maas aan. Men kreet hem uit voor oproerkraaier en volksbederver, terwijl hij niet anders deed dan - zij het in scherp zwart-wit - de vaak deplorabele sociale toestanden schilderen in de Peel van rond de eeuwwisseling.
Herman Maas beschreef het ‘miljoenenparadijs’, ontbloeid door de turfwinning, waarin de veenarbeider aan het eind van een zesdaagse werkweek (met dagen van twaalf tot zestien uur) met f 3.60 (drie gulden en zestig cent!) naar huis kwam. Door zijn jonge kinderen mee naar de peel te nemen, kon het gezinsinkomen wat opgetrokken worden. In de ‘goedbetaalde’ bouw verdiende men 12 cent per uur met kalk dragen en zand kruien. Veldarbeid leverde 25 cent per dag met de kost op.
Het is een stoet trieste wezens die door de boeken van Maas trekt, afgezien van de enkelingen die niets te kort komen. Zijn mannen zwoegen, zuipen, vloeken en geven zich over aan grove uitspattingen. Zijn vrouwen en kinderen gaan gehuld in lompen, lijden honger en vervuilen. Werkeloosheid is troef.
In 1907 verscheen de eerste grote roman van Herman Maas DE VERSTOTELING, het schrijnende verhaal van Floortje Belmans, frisse dorpsschone die door de wulpse burgemeester en zijn dito zoon verleid wordt en wier zoon Jan, hoofdfiguur in het boek, als een verstoteling door het barse leven moet.
Twee jaar later publiceerde Maas zijn belangrijkste werk, het minutieus gedocumenteerde HET GOUD VAN DE PEEL, dat veel stof deed opwaaien. ‘Een brok werkelijkheid, van a tot z’, noemde de auteur het. Zonder iemand of iets te sparen, beschreef hij in deze roman de ronduit hemeltergende praktijken van enkele grote verveners. Het moet destijds niet moeilijk zijn geweest te raden welke veenderijen en welke personen de schrijver op het oog had.
Zijn tegenstanders verweten Maas dat hij faam als auteur trachtte te verwerven door vooral het primaire instinctleven van de landelijke bevolking te beschrijven; door bewust een onverkwikkelijke sensatiesfeer te scheppen en door in zijn erotische detailweergave de grenzen van het toelaatbare verre te overschrijden. Aantijgingen die men - had Maas in onze dagen geleefd en gewerkt - met een nuchter schouderophalen zou afdoen. Ze waren dan ook ongegrond. Uit het werk van Maas spreekt een diepe bewogenheid met het lot van de misdeelde en achtergebleven mens.
Men heeft daarnaast wel eens beweerd dat Maas een amateuristische schrijver was, maar deze bewering kan men niet staande houden als men bijvoorbeeld zijn boeiende, knap gecomponeerde en raak vertelde novelle LANDELIJKE EENVOUD leest. Een streekroman van de geijkte soort: twee elkaar dwarszittende boeren wier kinderen elkaar vinden