Het leerzaam huisraad
(1977)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
De binnenplaats niet mis.
Naaket tot God, en hy zal tot u naaken. Reinigt de handen, gy zondaars, en zuivert de herten, gy dubbelhertige. Jakobus IV: 8.
| |
[pagina 75]
| |
Op Figuur XXI.
De treeden van de vuile voet,
Doen 't, dat de Schrobber zuiv'ren moet:
Maar, ach! wat loopen daar al voeten,
Door 't open ongeslooten hof,
Van 't Huis des Herten op en of,
Van veel die daar niet weezen moeten!
Van voor, van achter, van de zy,
Met Modder, Drek en kladdery,
Van ongebaande en diepe wegen;
Van Oost, van West, van hier en daar,
Den gantzen dag zo voor en naar,
Van Markt, van straaten en van steegen.
En niet alleen van 's werelds wyk,
Maar voeten uit het helse ryk,
Ja klaauwen ende draake pooten,
Bemorst en vuil van duivels drek,
En maaken elk een tree een vlek,
Van Satan en zyn mee-genooten.
En deze Grond, zo vuil begaan,
Blyft ongeschropt en ongedaan:
| |
[pagina 76]
| |
Dat moet 'er uitzien voor Gods oogen!
Terwyl men 't Huis, voor 't Vlees gebouwd,
Wel netjes, schoon en zind'lyk houd,
Hoe is de arme mensch bedroogen!
| |
1 Samuel XVI: 7.Doch de HEERE zeide tot Samuel, En ziet zyn gestalte niet aan, nochte de hoogte zyner statuure, want ik hebbe hem verworpen: want het en is niet gelyk de mensche ziet, want de mensche ziet aan dat voor oogen is, maar de HEERE ziet het herte aan. | |
Psalm VII: 10.Laat doch de boosheid der godloozen een einde neemen, maar bevestigt den rechtvaardigen, gy die de herten en nieren beproeft, ô rechtvaardige God. | |
Jeremias XVII: 9, 10.Arglistig is het herte, meer dan eenig ding, ja doodlyk is het: wie zal het kennen?
Ik de HEERE doorgronde het herte, [en] proeve de nieren: en dat, om eenen iegelyken te geeven na zyne wegen, na de vrucht zyner handelingen. | |
[pagina 77]
| |
Ezechiel XVIII: 30, 31, 32.Daarom zal ik u richten, ô huis Israëls, een ieder na zyne wegen, spreekt de Heere HEERE: Keert weder, en bekeert u van alle uwe overtredingen, zo en zal de ongerechtigheid u niet tot eenen aanstoot worden. Werpet van u weg alle overtreedingen, waar door gy overtreeden hebt, en maaket u een nieuw herte, en eenen nieuwen geest: want waarom zoud gy sterven, ô huis Israëls? Want ik en hebbe geenen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE: daarom bekeerd u, en leevet. | |
Jakobus I: 21, 22.Daarom afgelegt hebbende alle vuiligheid en overvloed van boosheid, ontfangt met zachtmoedigheid het woord dat in [u] geplant word, het welk uwe zielen kan zalig maaken. En zyt daaders des woords, en niet alleen hoorders, u zelven met valse overlegginge bedriegende. | |
Openbaaringe II: 22, 23.Ziet, ik werpe haar te bedde, en die met haar overspel bedryven, in groote verdrukkinge, zo zy haar niet en bekeeren van haare werken. En haare kinderen zal ik door de dood ombrengen: en alle de Gemeenten zullen weeten, dat ik ben die nieren en herten onderzoeke. En ik zal u-lieden geeven een iegelyk na uwe werken. |
|