Jezus en de ziel
(1685)–Jan Luyken– Auteursrechtvrij
[pagina 100]
| |
Hoe topt de Ziel, en soeckt met vlijt te rusten,
Nu hier, nu daer, in veelderleye lusten,
In geldt, in goedt, in weelden en in pracht,
In eer, in roem, in heerschappy en macht,
In lust des vleesch, in drincken en in eeten,
In list, in kunst, in wijsheydt en in weten;
Maer al vergeefs, sy vindt haer ruste niet,
Gelijck men 't klaer aen kleyne en grooten siet.
Soo swerft een steen, van sijne plaets geheven,
En door een handt met kracht om hoogh gedreven,
Hy vindt geen rust eer dat hy leyt op d'aert,
Sijn eygen grondt, dies valt hy nederwaert.
ô Arme Ziel, soo ver van huys en erven,
Siet hier een beeldt van uw ellendigh swerven,
Vielt ghy met kracht op Godt, u eerste grondt,
Het was gedaen, ghy vand uw rust terstondt;
Doet ghy dat niet, soo moet uw eeuwigh leven,
ô Arme Ziel, in eeuwige onrust sweven;
Dat is een vrucht te bitter en te wrangh,
Bedenckt u recht, het eeuwigh duurt soo langh.
| |
Goodelijck Antwoordt.DEgodtlcose, seyt mijn Godt, en hebben genen vrede. Isa. 57. vers 21. | |
Sy sullen rusten op hare slaepsteden, een yelijck die[in]. sijn oprechtigheyt gewandelt heeft. Vers 2. | |
[pagina 101]
| |
Laet ons dan ons beneerstigen om in die ruste in te gaen: op dat niet yemant in dat selvg exempel der ongelovigheyt en valle. Hebr. 4. vers 11. | |
[pagina 102]
| |
Op het XXIII. Sinnebeeldt.Van de eenige rustplaetse der Ziele, welcke die is.
Geen dingh en heeft ruste voor dat het is daer het Dat vuyle aertsche vleesch mag haer wat bedriegen, Komt tot Godt, in alle dingen hebt ghy ruste gesocht, | |
[pagina 103]
| |
hy is de eeuwige ruste der salige geesten. Ghy hebt een | |
Och! had ick toch de vleug'len eener Duyve,
Op dat ick mocht van d'aerde henen stuyve,
Ick vloogh soo ver tot dat ick ruste vand,
In mijnen Godt, mijn rechte Vaderlandt.
Vleigh voort ô Ziel, vliegh voort, ghy hebtse beyde:
Verstandt om 't goede on 't quade t'onderscheyde;
Aendachtigheyt, om 't onderscheyden goedt,
Met kracht en ernst te grijpen in 't gemoedt;
Vliegh over 't vleesch en zijn verkeerde lusten,
Soo sult ghy sacht in Godt uw Vader rusten.
|
|