Duytse lier
(1996)–Jan Luyken– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 19]
| |
Den heere Joan Antonides.Groote Geest, 1 DE wijsheydt, die uyt het eedel verstand stralende, op uw voor- 2 hooft flikkert, verzekert, dewijl Ga naar margenootr2 zy van ouds een moeder der be- 3 leeftheydt Ga naar margenootr3 is, my van U E. edelmoedigen aart. Een edelmoedige 4 ziel, de geringste verdiensten en gaven zoo wel en zoo hoog, als 5 d'allergrootste in dank aannemende, laat zien dat hy een vonk- 6 jen van zijn Schepper, den Allerhoogsten heeft; wien den offer 7 des armsten mensch zoo behagelijk is, als die van den grootsten 8 Monarch der aerden. 9 Op deze kopere Ga naar margenootr9 gront steunende, offer ik U E. mijne Duyt- 10 ze Lier vryborstig op, opdat zy onder de bescherminge uwer na- 11 me, daar de wrijtende Nijt Ga naar margenootr11 voor schrikt, meer gezags en aan- 12 ziens hebbe. Het is zeker dat U E. geest zich meer in het horen 13 der Toneel en Krijgs-trompet Ga naar voetnoot(1) verlustige, als in zulke laffighe- 14 den, Ga naar margenootr14 maar ik vermete my niet die aen te roeren; wiesender Ga naar margenootr14 15 schoonder bloemen in mijn gaarden, ik zou 'er U E. schoonder 16 opdragen. 17 Het past U E. die van de heyligheen der Zang-godinnen, Ga naar margenootr17 18 boven andere begunstigt zijt, met den donder-dravende Ga naar margenootr18 een 19 heldenzang te zingen, en de namen, en lof-daden der dapp're 20 mannen, die hun leven ten dienste van 't Vaderlant besteeden, 21 onsterfelijk te maken; of het hooge Treur-toneel, ten aanwas 22 der burgerlijke zeeden, te stofferen. Ga naar margenootr22 Ik zing van Liefde en Min, Ga naar margenootr22 23 't welk U E. die met my in het fierste uwer jeugt zijt, niet gans 24 onaangenaam kan zijn. Evenwel zoude ik, ten aanzien der ge- 25 ringe uytwerkzels, Ga naar margenootr24-25 dit niet durven geloven: indien zeeker een 26 bevallige Juffrouw, door haar meer als menscheljke stem, Ga naar margenootr26 daar 27 zy mijn vaarzen mede op pronkten, my niet verzekert had, dat 28 zy (zose Ga naar margenootr28 van haars gelijk Ga naar margenootr28 U E. werden toe gezongen) niet alleen 29 U E. staag gespannen geest zouden strelen, maar zoo bewegen, 30 dat zy, Ga naar margenootr30 als betovert, de dapp're stem der klinkende krijgs Trom- 31 pet, op welks geluydt den brysenden Oorlogshengst, vuyr en 32 vlam ter neuze uyt snorrekende, met zijn ysere klaauwen het | |
[pagina 20]
| |
33 stof in de wint schrapt, voor den berenden Ga naar margenootr33 Burgt, wiens hooge 34 en vierkante Tooren de galm weer omkaatst, dat 'er al het 35 landtschap van gewaagt, zoude versmaden, om haar dikmaal in 36 het horen van zulk een hart-rovende zang te gaan vermeyden. Ga naar margenootr36 37 Neem dan, ô braven Jongeling, mijn Offer in genaden aan, zoo 38 als zy U E. werdt opgedragen, van E E. HEER U E. Dienaar. |
|