apocrief / de analphabetische naam(1952)– Lucebert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] ballade van de goede gang een oud lied weer vallen de zon en de seine de nijl en de elbe voorbij duisternis. de duisternis vermaakt en vermorzelt mij vermaak en vermorzel mij zoals mij mijn namen mijn maskers en graven zijn ik ben goed voor de grond ben ik goed voor de grond ben ik goed voor de wijn ben ik goed voor de wind ah laat mij donker en dronken zijn donker en dronken zijn soldatenjargon op de maat van de dansende bah-bah-baal jurgen jurgen ik ben een orgel ik ben een keizerpijpje en geef niet 7 maar sla 8 sla 8erover in de slaap nu en in het uur van mijn dood nu en in het uur van mijn dood kun je me achterover lezen een vlooienkeesje in de schoot der gemeente-riolering de gemeente-riolering! god geef mij wat water ik ga de vuile rivier het levende leven zijn zijnde het levende leven leest jezus de urinoir daar staat wat wens en waar is menselijk beschreven [pagina 23] [p. 23] en menselijk beschreven en wenselijk is god hij rijst uit de urine welriekend embryo welriekend urinedier vermeng me met de vissen vermeng me met de mensen vermeng me met de maden vermeng me met de maden met de staten-generaal mijn mond maakt ook de taal van stamelen tot magistraal magistraal vaart als een haai mijn spraakorgaan over de oceaan en aarde zijn kaken kraken vermaken en vermalen mij wij vermaken en vermalen mij hoeveel calorieën waarde ben ik gebaard en geboren mij goed te horen braden om u goed te horen braden bak mij te middernacht ik blaas dan taptoe toe als een zalige heilsoldaat als een zalige heilsoldaat beer ik weer onder de grond van u mijn uitgezongen mond maar knijp mijzelf weer vrij en ben de spijsvertering rond zijn wij de spijsvertering rond wij zijn der spijsvertering grond creëren met een gulden mond een artistieke morgenstond maar niet als de stadsreiniging ons vond Vorige Volgende