apocrief / de analphabetische naam(1952)– Lucebert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] school der poëzie ik ben geen lieflijke dichter ik ben de schielijke oplichter der liefde, zie onder haar de haat en daarop een kaaklende daad. lyriek is de moeder der politiek, ik ben niets dan omroeper van oproer en mijn mystiek is het bedorven voer van leugen waarmee de deugd zich uitziekt. ik bericht, dat de dichters van fluweel schuw en humanisties dood gaan. voortaan zal de hete ijzeren keel der ontroerde beulen muzikaal opengaan. nog ik, die in deze bundel woon als een rat in de val, snak naar het riool van revolutie en roep: rijmratten, hoon, hoon nog deze veel te schone poëzieschool. Vorige Volgende