Kindergedichten(1914)–G.W. Lovendaal– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] [pagina 39] [p. 39] Brief aan Grootmoe. Liefste Grootmoe! 'k Zal eris Gauw een briefje U schrijven. Wij zijn nog gezond en frisch Allen met ons vijven. Grootmoe, 'k heb zoo leuk gedroomd Van een spierwit bokje; 't Stond getuigd en opgetoomd In ons kolenhokje. Ook een wagentje voor twee Stond er zoo bezijden. Vindt U 't ook niet heerlijk hé, Met een bok te rijden? [pagina 40] [p. 40] o Ja, Grootmoe, weet U 't nog? Net nog zeven weken Dan ben 'k jarig; U hebt toch Al 'ris rond gekeken? Maatje zei, 'k mag in mijn brief Niets aan Grootmoe vragen, Anders zei ik: Grootmoelief, Geef me een bok met wagen. 'k Weet wel, dat dit leelijk staat, U zal 't toch wel weten .... Gus, ja! - hoe het Grootmoe gaat? 'k Zou het haast vergeten! Vorige Volgende