Kindergedichten(1914)–G.W. Lovendaal– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Zomerweelde. 'k Wou, dat 't altijd zomer was, Zomer, wat een pret! 's Morgens vroeg de veeren uit, 's Avonds laat naar bed. Wagenwijd de ramen op, Kamers vol met licht, Alle straten vol van zon, Wat een mooi gezicht! Uren, uren, uren lang Happen van geweld Lekker frissche buitenlucht In het vrije veld! Heerlijk liggen op je rug, Om je - geen gerucht, Onder - koel en mollig gras, Boven - blauwe lucht! Vorige Volgende