Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 283] [p. 283] 294. Nufje dundoek. ‘Wel, molenaar, wat zijt gij wit! Hoe komt dat toch zoo, man? Als gij dat zelf niet keurig vindt, Ik zeg u: wasch u dan! ‘Wel, smid, wel, smid, wat ziet gij zwart! Gij lijkt veel op een' moor! Ware ik uw' vrouw, zoo'n man in huis, Wel, ik bedankte ervoor! ‘En zie dien olieslager aan, Hij glimt geheel van vet! Zoo blinkend langs de straat te gaan, Dat staat toch niet heel net! ‘Mijn wang is schoon; mijn' hand is blank En helder mijn gewaad. Dat past in huis, dat past in school, En dat past ook op straat.’ Zoo sprak ons nufje Dundoek eens; Maar wat was het geval? Zij wist van pronk en opschik maar, En werkte niemendal Vorige Volgende