Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] 271. Een voorjaarsdoode. Een ongeduldige ooievaar Kwam uit het Zuiderland Heel vroeg in 't voorjaar, toen 't nog vroor Naar 't barre Noordzee-strand. Hij kwam, als uit een Paradijs, Hier in het land van sneeuw en ijs. Hij zocht en vond heel gauw zijn nest: Maar toen hij daarin zat Te bibb'ren bij den konden wind En weldra honger had, Zocht hij in dezen hoogen nood Zijn' troost alweer maar bij de sloot. Maar ach, de sloot lag dik in 't ijs, En de arme ooievaar Kwam met een' leêge maag terug En klaagde droevig daar: ‘Och, ware ik toch uit sneeuw en ijs Weer in 't verlaten Paradijs!’ Maar hoe hij daar in 't hooge nest Zijn' klachten hooren liet, En hoe hij in zijn' veêren kroop Het hielp den sukkel niet. Des nachts kwam door het booze weer, Helaas, één voorjaars-doode meer. Vorige Volgende