Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 213. In den oogst. ‘Boertje, boertje, wat een' drukte, Blijf toch eens een weinig staan, 'T schijnt wel, of gij ons wilt zeggen: Gauw, of ik krijg nooit gedaan!’ ‘Ja, ik weet wel, op de velden Is het thans een drukke tijd, En ik weet ook aardig boertje, Dat ge er 's morgens vroeg al zijt! ‘Maar te werken zonder rusten, Ongestoord, hol over bol, Altijd sjouwen, altijd zwoegen, Dat houdt zelfs een paard niet vol.’ ‘Hoor eens, jongen, als het oogst is Speelt geen mensch hier voor meneer. Om het voedzaam graan te krijgen, Moeten handen in de weer. En al worden wij ook moede, Ieder werkt toch steeds met lust; Want na de oogsttijd komt de winter, En dan is 't een tijd van rust! [pagina 213] [p. 213] ‘Jongen, leer van ons te werken En te rusten op zijn' tijd, Dan zult gij mij dankbaar wezen, Als gij eens een grijsaard zijt!’ Vorige Volgende