Alles zingt
(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje
[pagina 151]
| |
Zij aten 't lijfje rond en dik
En gingen toen weer henen,
Totdat ze opeens, van een-twee-drie,
In 't kippenhok verdwenen.
Het Hoentje legde ras een ei.
En raadt eens wat toen Haantje zeî
Tot Hoentje?
‘Dat hebt gij nu eens mooi gedaan!’
Zoo sprak hij lief en teeder.
Toen gingen zij het hok weer uit
En liepen heen en weder.
Maar toen het nat werd van den dauw
Zat Haantje-maat in 't hok, heel gauw,
Bij Hoentje.
|
|