Alles zingt
(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje
[pagina 129]
| |
De arme koetjes, - geen' genade!
'T lieve schaapje, 't moet maar dood!
Zelfs een os moet voor hem bukken,
Al is hij ook nog zoo groot!
'T kalfje moge ook angstig loeien,
'T varken moge ook gaan te keer,
Voor den slager en zijn' knechten
Baat volstrekt geen tegenweer.
Foei, wie wil toch slager worden?
'T is zoo goed als moordenaar!
Ware ik baas, - ik zou ze slachten,
Al die slagers bij malkaêr.
Ja, dat zou ik, en... maar wacht eens,
Sloeg ik al de slagers dood,
Waar zou Moe' het vleesch dan halen?
Altijd brood is toch maar brood!
En.... ik houd zooveel van biefstuk,
Rolpens, worst, gehakt en ham,
Dat toch alles van dien slager,
Van dien boozen slager kwam.
Nu, wil ik geen slager worden,
Doe ik ook nooit dieren pijn,
Zoolang iemand vleesch blijft eten,
Moeten er ook slagers zijn! -
|
|