Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 83. Bevroren ruiten. ‘De ruiten zijn bevroren, En bloemen van kristal Staan onder en staan boven, Ja, staan schier overal! ‘Wat zijn die bloemen prachtig! Op die bebloemde ruit! Daar kijkt men vol bewond'ring Zijne oogen haast op uit.’ Zoo sprak ik op een' morgen. En wat zeî Vader toen? ‘Gij prijst dat moois hier binnen! Och, ga dat buiten doen!’ Ik kon maar niet begrijpen Waarom dat werd gezegd, Maar toen 'k op straat ging kijken, Moest niets meer uitgelegd. Wel keek ik daar de ruiten Eens even, even aan; Maar de al te felle koude Drong mij in huis te gaan. [pagina 84] [p. 84] Als met bevroren ruiten, Zal 't ook in 't and're gaan. Sneeuw, ijs en winterpretjes, Er zijn twee kanten aan. En wie de mooie kanten Met vroolijk oog beziet, En wie er huiv'rend zeggen: ‘Dat moois, ik zie het niet!’ Behoeft dat tekst en uitleg? Ja? Kijkt dan maar op straat De rijke en arme geven U antwoord, jonge maat! Vorige Volgende