Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 57. Met nieuwejaar. 'K ga 's avonds al vroeg naar mijn bed toe, En 'k geef dan mijzelven 't bevel: ‘Pas op, dat ge 't niet gaat verslapen! Onthoud het vroeg-opstaan toch wel!’ Nu moogt gij eens lachen en zeggen: ‘Och kom, hoor, ge fopt me maar wat! Wie kan er nu slapen en denken? Maak dat toch maar wijs aan de kat!’ Toch is 't zoo; gij kunt mij gelooven, 'K ben wakker, het eerst van 't gezin. Ik spring dan terstond uit mijn bedje En loop dan de slaapkamer in. Daar liggen mijn Vader en Moeder, En lachend roep ik aan hun bed: ‘Ik wensch u veel heil en veel zegen!’ En 'k sta dan te dansen van pret. [pagina 56] [p. 56] De slapers wrijft Vader uit de oogen En meestal zegt hij dan gezwind, Wel slaap'rig, maar daarom toch hart'lijk: ‘Ik wensch u hetzelfde, mijn kind!’ En Moeder? Die lacht zoo eens even En trekt mij dan zacht naar zich toe. Va' geeft mij een' wensch en een' handdruk, Een' wensch en een' kus geeft mijn' Moe'. Vorige Volgende