Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 34. Leve Jan de knecht! Dat is draven uit den treuren, Dat is loopen, geen gebrek! Nu is hij op 't achterplaatsje, Dan alweer in 't woonvertrek. Nu weer boven op den zolder, Dan weer buiten op de straat! Zoo gaat dat maar voort van 's morgens Dikwijls zelfs tot 's avonds laat! Eerst moet hij de laarzen poetsen! Dan geeft hij den kippen voer; Later brengt hij mij naar school heen; Eind'lijk moet hij naar den boer. [pagina 31] [p. 31] Bakken vol met steenkool dragen, Turven halen uit het hok, Kachels stoken, water halen, Kleeden uitslaan met een' stok. Ieder komt hem iets belasten: Moe' zegt dit en Va' zegt dat! Soms komt zelfs het linnenmeisje En die zegt hem ook nog wat. Duizend ooren moet hij hebben Om te hooren wat men zegt; Duizend handen heeft hij noodig Anders komt geen stuk terecht. Duizend hoofden moet hij hebben Om te weten wat men moet; Duizend voeten heeft hij noodig Om te loopen, als hij doet. En toch, tusschen al die drukte, Zingt hij nog een vroolijk lied; Hoor eens, wie dat kan begrijpen, Ik begrijp dat leven niet! Nog te zingen, nog te fluiten, Als men nooit eens heeft gedaan, Werd het mij belast, dan zou er Wel een' zware wijs op gaan. O, als ik dat moest volbrengen, Kwam er niemendal terecht, Daarom wil ik luidkeels roepen: ‘Jongens, leve Jan de knecht!’ Vorige Volgende