Alles zingt(1878)–Pieter Louwerse– Auteursrechtvrijliedjes en rijmpjes voor het kleine volkje Vorige Volgende 30. Stief-moedertje. Ze zeggen, ik heb er geen' Moeder, Geen echt eigen Moedertje meer. Wat dat toch wil zeggen, begreep ik, Begreep ik nog niet éénen keer. Want zegt ze niet dikwijls al lachend: ‘Ge zijt toch een liev'ling van Moe'!’ En ga ik naar bed om te slapen Dan kust ze mijne oogekens toe. Toen 'k ziek was zat zij aan mijn bedje En paste mij op, dag en nacht, En toen ik mocht eten, heeft zij mij Het lekkerste hapje gebracht. Ze leerde de handjes mij vouwen En bidden: ‘Och zie, Lieve Heer, ‘Als wij hier vannacht liggen slapen, In liefde op ons allen terneer!’ Zij geeft mij te drinken en te eten, En kleeren zoo mooi, als er zijn, Dat zou toch geen' vreemde voor mij doen! Dàt doet maar een Moedertje-mijn! [pagina 28] [p. 28] Ze zeggen, - och, 'k laat ze maar praten, - En 'k wensch allen kinderen toe, Wanneer ze geene eigen Moe' hebben, Zoo'n tweede en zoo'n bovenste Moe'. Vorige Volgende