| |
| |
| |
Vaderlandsche Historie.
Acht- en- tachtigste boek.
Inhoud.
Geschil tusschen de Nederlandsche en Engelsche Oost-Indische Maatschappyen. Klagten van yorke, over de Handelwyze der Nederlanderen in Bengale. Verdeediging van Bewindhebberen der Nederlandsche Oost-Indische Maatschappye. Nadere Klagten van de zyde der Nederlanderen. De Bewindhebbers door de Staaten verzogt de Bezwaarpunten op te stellen. Antwoord der Engelschen. Gelastigden trekken ter Onderhandeling na Engeland. Nieuwe verongelykingen der Engelschen. De wederkomst der Nederlandsche Gelastigden vergund. Verslag. Verschil over den zin der uitslaande Verdragen. Nieuwe klagten over de mishandelingen der Engelschen, wegens Stoorenissen in den Handel.
| |
| |
Last aan van welderen gegeeven om op afdoen van zaaken ten Engelschen Hove aan te dringen. Overwinningen op den Koning van Candia behaald. Hst Oost-Indisch Schip Nyenburg afgeloopen. Straf der Muitelingen. Gevaarlyke Opstand op Rio de Berbice, die het verlaaten dier Volkplanting dreigde, gedempt, schriklyke Strafoefening aan de Muiters. Voorslag der Directeuren van de Societeit van Suriname omtrent het vermeerderen der Blanken, wedersprooken door Deelhebberen, en het Besluit daar opgenomen buiten werking gesield. De vrees voor eene Vredebreuk met den Keizer van Marocco verdwynt. Staaten van Holland bewilligen in eene Vermeerdering van de Landmagt, doch willen een vaste post op den Staat van Oorlog voor den Zeedienst gebragt hebben. Oproerige Beweegingen en Godsdiensstoorenissen der Protestanten te Vaals van hooger hand gestuit. Willem de V tot Lid der Hervormde Kerke aangenomen. Bepaaling omtrent de Emigranten. Het hooge Leenregt onder den Eikenboom te Zutphen. Vreemde Strafoefening der Wyvenplaagers in de Meiery van 's Hertogenbosch tegengegaan. Plakaaten tegen Landloopers, Lediggangers en Vagebonden in verscheide Gewesten. 't Voorgevallene met joannes cato kamerling. Voltaires Verhandeling over de Verdraagzaamheid in Friesland verboden. De Eerw. g.t. de cock in Friesland van Onregtzinnigheid beschuldigd. Besluit der Gedeputeerde Staaten ten zynen voordeele. Beklaagschrift daar tegen ingeleverd.
| |
| |
Volharding in dit Staatsbesluit. De Leden der Leeuwaardsche Classis vinden by zyne Hoogheid geen heul. Beweegenissen over deeze zaak op de Classis van Schieland. Ontwerp in Friesland om de Meerderjaarig Verklaaring des Erfstadhouders één Jaar te vervroegen. Tegenverklaaring der Prinsesse Douariere van Oranje en Nassau. De Inleeveraars van dat Ontwerp verzogt hetzelve in te trekken. 't Wordt als nooit gedaan aangemerkt. Maria louisa sterft. Haar Character. De Prinses van nassau weilburg aanvaart, naa den dood haars Grootmoeders, de Magistraatsbestelling in de Friesche Steden. Geschil tusschen de Magistraat en de Gildens te Bommel, wegens de Regeeringsaanstelling, ten voordeele van de Gilden uitgeweezen. Canunnik te Utrecht en daar in den Eed te zyn maakt iemand niet onbevoegd om Lid der Vergaderinge van hun Ed. Groot Mogenden te weezen. Klagten des Konings van Pruissen over het Plan tot verbetering der Rivieren gemaakt. Door Staaten van Holland beantwoord. Zeven Fregatten ter beteugeling der Algerynen bestemd. |
|