De Hol landsche in Groningen aangehouden.
't Zelve baarde groote verslaagenheid onder de Ingezetenen, en maakte het misnoegen der Staaten gaande, die deeze Schuldvordering met den tytel van Verouderde Pretensien bestempelden, en het Gedrag der Staaten van Holland verongelykend noemden, verbiedende den Ingezetenen van hun Gewest, in de eerste plaats, eenige Penningen, uit welken hoofde zy dczelve ook mogten schuldig zyn, aan Hollandsche Ingezetenen te voldoen. Ook lieten Burgemeesters en Raad van Groningen by voorraad, twee Amsterdamsche Beurtschepen, daar ter Stede liggende, in beslag neemen, als ook de Goederen eens Kraamers met Koopmanschappen op de Markt staande. Een volgend Staats plakaat lag de sterke Hand op alle Bezittingen, Schulden, Goederen, geene uitgezonderd, die aan Ingezetenen van Holland toebehoorden; en verwittigden zy den Ingezetenen van hun Landschap geene Koopmanfchappen of Turf naar Holland te zenden, dan op eigen gevaar. Van deeze Befluiten gaven zy eenvoudig kennis aan Staaten van Holland. - Ten tyde dat het eerste berigt, wegens het in beslag neemen der Groningsche Goederen inkwam, stondt een Bediende gereed om eene aanzienlyke Geldsomme, strekkende tot betaaling van een gedeelte des aandeels van Stad en Lande, in de aflossing van Obligatien en Intressen ter Generaliteit, naa 's Gravenhaage te