Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijEen Gezantschap na 't Hof van Londen over deeze zaak benoemd.Ter bereiking van dit, den Lande zo wenschlyk einde, sloegen Staaten van Holland, in Lentemaand, ter Algemeene Staatsvergaderinge voor, een Buitengewoon Gezantschap na het Groot Brittannische Hof af te vaardigen, om de Klagten, wegens de Beroovinge, Opbrenginge en Verbeurtverklaaringe der Nederlandsche Schepen den Koning zelve voor te draagen, en, zo het | |
[pagina *5]
| |
[pagina 51]
| |
mogelyk was daaromtrent Schikkingen te beraamen met de Staatsdienaaren zyner Majesteit, die zouden dienen om, in 't vervolg, zodanige Geweldenaaryen te voorkomen, en om de Vriendschap met het Hof van Londen, dus lang onderhouden, aan te kweeken. Alle de Gewesten stemden in dien voorslag. Zeeland met voorbehouding van ook iemand daar toe te mogen benoemen, als de Staaten van hun Gewest zulks mogten goed vinden; Overyssel onder goedkeuring hunner Zenderen. - Tot dit Gezantschap werden benoemd de Heeren jagobboreel jansz., wel eer Schepen der Stad Amsterdam, thans werklyk Raad en Advocaat Fiscaal by het Collegie der Admiraliteit te dier Stede; jan van der pol Oud-Schepen dier Stad, die in den voorleden Jaare, by de Gouvernante het woord voerdeGa naar voetnoot(*) en meermaalen, ook nog weinig weeken geleden, by 's Lands Vaderen de zaak der verdrukte Zeehandelaaren handhaafde, en gerrit meerman, Raad en Pensionaris der Stad Rotterdam. |