Vaderlandsche historie. Deel 23

Schepen van St. Eustatius en Curacao komende, in Engeland opgebragt, en op 't punt om verbeurd verklaard te worden.

Een byzonder voorval gaf aanleiding dat de Amsterdamsche en Rotterdamsche Kooplieden, zich op nieuw tot 's Lands Staaten keerden, met betrekking tot de Nederlandsche Schepen van St. Eustatius en Curacao gekomen, en in Engeland opgebragt. Om 't zelve recht te verstaan zal de zaak zelve eenige toelichting behoeven. Niets is gebruikelyker dan dat op de Reeden der Hollandsche Volkplantingen in de West-Indien de Goederen, voor een zeer groot ge-

[p. 46]

deelte, gelaaden worden uit kleine van elders aankomende Vaartuigen, in 't algemeen onder den naam van Barken bekend: 't geen blykbaar geschiedt om de dubbele moeite van opslaan, weder afgeeven, verwerken, en daar mede gepaardgaande gansch geene geringe vermeerdering van kosten, uit te winnen. Op dit gebruik, by de Tractaaten tusschen Engeland en deezen Staat geheel onaangeroerd en dus vry gelaaten, wordt by het aflaaden der Schepen niet gelet; en de Goederen van den Wal, of uit die Barken, ingescheept, naar dat de gelegenheid zich aanbiedt, zonder dat men Aantekening houdt, welke Goederen van Land of uit Vaartuigen komen. - In 't laatst van Louwmaand kreeg men tyding, dat de Regters van het Admiraliteitshof te Londen voor hadden, den zesden van Sprokkelmaand, uitspraak te doen over de Schepen van de gemelde Eilanden opgebragt, en, indien wegens dezelve niet geregtlyk beweezen kon worden, welke Goederen uit Barken, welke van Land ingenomen, en voor welke Rekening de ingelaadene Goederen afgezonden waren, en Schip en Laading verbeurd te verklaaren. - Kon men wegens de plaats van waar men de Goederen, volgens gebruik, aan boord genomen hadt, onmogelyk geregtlyke Bewyzen opleveren; 't was den Kooplieden niet min ondoenlyk te weeten voor wiens Rekening de Goederen waren in gelaaden: dewyl de West-Indische Afzenders, by het afzenden niet altoos

[p. 47]

melden of die Goederen geheel voor hunne eigene Rekening of voor Rekening van hun en eenige anderen waren. Hun ontbraken ook, zo dit geval eener nauwkeurige opgave eens plaats vondt, de Papieren, van welken de Engelschen de Schippers beroofd, hun, als mede de Gemagtigden der Kooplieden, den toegang tot dezelve geweigerd hadden. In gevolge hier van lagen 'er veele Goederen der Kooplieden in de opgebragte Schepen, aan hun toegeschikt, zonder dat zy het eens wisten, en veel min voor wiens Rekening dezelve waren. Van de Twintig Schepen, in de laatst verloopene twaalf Maanden uit America herwaards gestevend, waren 'er ten minsten Negentien door Engelschen genomen en opgebragt, welker Papieren zich in handen der Neemeren bevonden. Ja, was 'er niet nu en dan een enkel Schip, in de Havenen deezer Landen aangekomen, veelen zouden nog geheel onkundig geweest hebben van het aandeel, 't welk zy, voor zichzelven of voor hunne Vrienden, in de genomene en opgebragte Laadingen hadden.