| |
Hoofdst. XXI. - Tijdtafel van den geheelen Bijbel.
Deze Tijdtafel behelst de voornaamste gebeurtenissen die in den Bijbel verhaald worden, en bevat eene tijdruimte van 4104 jaren.
Het juiste jaar van de geboorte onzes Heeren Jezus Christus is 4 jaren vóór de gewone Christelijke jaartelling, anders genoemd het jaar onzes Heeren, Anno Domini, of bij verkorting A.D. geschreven. Er bestaat eenig verschil in de berekeningen der geleerden aangaande de tijdsbepaling van de gebeurtenissen der twee eerste tijdperken; doch dit verschil is niet zoo groot dat daardoor eenigermate inbreuk gemaakt zou kunnen worden op de waarheid der Heilige Schriften.
| |
| |
| |
Eerste tijdvak.
Van de schepping tot aan den zondvloed, 1656 jaren.
|
JAREN |
|
der wereld. |
vóór Chr. |
|
|
4004 |
De schepping der wereld (Gen. 1 en 2). |
1 |
4003 |
Val van Adam en Eva, door hunne ongehoorzaamheid tegen God. Belofte van een Verlosser (Gen. 3). |
2 |
4002 |
Kaïn geboren (Gen. 4:1). |
3 |
4001 |
Abel geboren (Gen. 4:2). |
129 |
3875 |
Abel door Kaïn gedood (Gen. 4:8). |
130 |
3874 |
Seth geboren, Adam 130 jaren oud zijnde (Gen. 5:3). |
622 |
3382 |
Hénoch geboren (Gen. 5:18, 19). |
687 |
3317 |
Methûsalah geboren (Gen. 5:21). |
930 |
3074 |
Adam sterft, 930 jaren oud (Gen. 5:5). |
987 |
3017 |
Hénoch ten hemel opgenomen, 365 jaren oud (Gen. 5:24). |
1042 |
2962 |
Seth sterft, 912 jaren oud (Gen. 5:8). |
1056 |
2948 |
Noach geboren (Gen. 5:28, 29). |
1536 |
2468 |
De zondvloed bedreigd; Noach ontvangt bevel om gedurende 120 jaren boete te prediken (Gen 6:3-22; 1 Petr. 3:20; 2 Petr. 2:5). |
1656 |
2348 |
Methûsalah sterft, 969 jaren oud (Gen. 5:27). |
1656 |
2348 |
Noach gaat in de ark, 600 jaren oud zijnde (Gen. 7:6, 7). |
| |
Tweede tijdvak.
Van den zondvloed tot de roeping van Abraham, 427 jaren.
|
1657 |
2347 |
Noach gaat na den zondvloed met de zijnen uit de ark, en offerende ontvangt hij van God de belofte waarvan de regenboog het teeken was (Gen. 8:18-20; 9:8-17). |
1770 |
2234 |
Babel gebouwd; de spraakverwarring en de verspreiding der menschen (Gen. 11:9). |
1771 |
2233 |
Nimrod legt de eerste grondslagen van de Babylónische en Assyrische heerschappij (Gen. 10:8-11). |
1816 |
2188 |
Mizraïm, de zoon van Cham, legt den grondslag van de Egyptische heerschappij (Gen. 10:13). |
1824 |
2180 |
Job leefde, naar veler meening, omstreeks dezen tijd. |
2006 |
1998 |
Dood van Noach, 950 jaren oud (Gen. 9:28, 29). |
2008 |
1996 |
Geboorte van Abram (Gen. 11:26). |
| |
| |
| |
Derde tijdvak
Van de roeping van Abraham, tot den uittogt der Israëliten uit Egypte, 430 jaren.
|
JAREN |
|
der wereld. |
vóór Chr. |
|
2083 |
1921 |
Abram geroepen uit het afgodisch Chaldéa, in zijn 75 jaar (Gen. 12). |
2107 |
1897 |
Het verbond van God met Abram; zijn naam veranderd in Abraham. - De besnijdenis ingesteld. - Loth bevrijd; Sodom, Gomòrra, A'dama en Zebóïm met vuur verwoest (Gen. 17-19). |
2108 |
1896 |
Izaäk geboren, toen Abraham 100 jaren oud was (Gen. 21). |
2133 |
1871 |
Abraham offert zijnen zoon Izaäk den Heere ten brandoffer (Gen. 22; Hebr. 11:17-19; Jak. 2:21). |
2145 |
1859 |
Sara, Abrahams huisvrouw, sterft, 127 jaren oud zijnde (Gen. 23:1, 2). |
2147 |
1857 |
Izaäk trouwt met Rebekka (Gen. 24). |
2168 |
1836 |
Geboorte van Jakob en Ezau, toen Izaäk 60 jaren oud was (Gen. 25:26). |
2182 |
1822 |
Abraham sterft, 175 jaren oud (Gen. 25:7, 8). |
2244 |
1760 |
Jakob komt bij zijnen oom Laban in Syrië, en trouwt met diens dochters Lea en Rachel (Gen. 28 en 29). |
2259 |
1745 |
Jozef geboren, toen Jakob 90 jaren oud was (Gen. 30:23, 24). |
2265 |
1739 |
Jakob keert terug naar Kanaän (Gen. 31, 32). |
2276 |
1728 |
Jozef wordt door zijne broeders als slaaf verkocht (Gen. 37). |
2288 |
1716 |
Izaäk sterft, 180 jaren oud (Gen. 35:28). |
2289 |
1715 |
Jozef legt de droomen uit van Farao, en wordt heer van Egypte (Gen. 41). |
2298 |
1706 |
Jozefs vader en broeders zetten zich in Egypte neder (Gen. 46 en 47). |
2315 |
1689 |
Jakob zegent zijne kinderen, voorspelt de komst van den Messias, en sterft in Egypte, 147 jaren oud (Gen. 49). |
2369 |
1635 |
Jozef sterft, 110 jaren oud (Gen. 50). |
2430 |
1574 |
Aäron geboren (Exod. 6:20; 7:7). |
| |
| |
2433 |
1571 |
Mozes geboren. (Exod. 2:1-10). |
2473 |
1531 |
Mozes vlugt naar Midian (Exod. 2:11-15). |
2513 |
1491 |
Mozes ontvangt van God den last om Israël te verlossen (Exod. 3). |
| |
Vierde tijdvak.
Van den uittogt der Israëliten uit Egypte tot den intogt in Kanaän, 40 jaren.
|
2513 |
1491 |
Togt van Israël door de Roode Zee, waarin Fárao verdrinkt (Exod. 14 en 15). |
2514 |
1490 |
Wetgeving op Sinaï. - Bouw van den tabernakel (Exod. 19-40). |
2552 |
1452 |
Mirjam sterft, de zuster van Mozes, 130 jaren oud (Num. 20:1). |
2552 |
1452 |
Aäron sterft, 123 jaren oud (Num. 20.28, 29). |
2553 |
1451 |
Mozes sterft, 120 jaren oud; Jozua tot zijn opvolger benoemd (Deut. 34). |
| |
Vijfde tijdvak.
Van den intogt der Israëliten in Kanaän tot den bouw van Salomo's tempel, 447 jaren.
|
2553 |
1451 |
De Israëliten trekken over de Jordaan; Jericho ingenomen (Joz. 1-6). |
2561 |
1443 |
Jozua sterft, 110 jaren oud (Joz. 24:29). |
2578 |
1426 |
Othniël de eerste Rigter (Rigt. 1). |
2783 |
1221 |
Gideon verlost Israël van de Midianiten (Rigt. 6-8). |
2844 |
1160 |
Ruth de Moabitische keert met Naómi naar het Joodsche land terug, en trouwt aldaar met Boas; Obed haar zoon was de grootvader van David (Ruth 4). |
2849 |
1155 |
Samuël geboren (1 Sam. 1:20). |
2871 |
1133 |
Simson sterft (Rigt. 16). |
2888 |
1116 |
Heli, de Hoogepriester sterft. - De arke Gods door de Filistijnen genomen (1 Sam. 4). |
2909 |
1095 |
Saul tot koning gezalfd (1 Sam. 10 en 11:12-15). |
2919 |
1085 |
David geboren. |
| |
| |
2941 |
1063 |
David tot koning gezalfd (1 Sam. 16:13). |
2942 |
1062 |
David doodt Goliath (1 Sam. 17:49-51). |
2949 |
1055 |
Saul wordt door de Filistijnen geslagen, doodt zich zelven. - David over Juda als koning erkend (1 Sam. 31). |
2956 |
1048 |
Isbóseth, koning van Israël, verraderlijk gedood. - David wordt koning over het geheele rijk (2 Sam. 4 en 5). |
2957 |
1047 |
Jerûzalem door David op de Jebusiten veroverd en tot hoofdstad verheven (2 Sam. 5). |
2969 |
1035 |
David pleegt overpel met Bathséba en maakt dat Uría in den strijd omkomt (2 Sam. 11). |
2970 |
1034 |
David tot boete gebragt door den profeet Nathan, hem van Gods wege toegezonden (2 Sam. 12). |
2971 |
1033 |
Sálomo geboren (2 Sam. 12:24). |
2981 |
1023 |
Opstand van Absalon tegen zijnen vader; hij wordt door Joab, Davids veldoverste, geslagen (2 Sam. 15-18). |
2989 |
1015 |
David doet zijnen zoon Salomo tot koning uitroepen (1 Kon. 1). |
2990 |
1014 |
David sterft, 70 jaren oud (1 Kon. 2). |
3000 |
1004 |
Salomo's tempel voltooid, na zevenjarigen bouw (1 Kon. 6 en 7). |
| |
Zesde tijdvak.
Van den bouw van Salomo's tempel tot de Babylónische ballingschap, 415 jaren.
|
3001 |
1003 |
Inwijding van Salomo's tempel (1 Kon. 8). |
3029 |
975 |
Salomo sterft. - De 10 stammen kiezen Jeróbeam tot koning. - Jeróbeam schaft de dienst des Heeren in Israël af en rigt gouden kalveren op. - Vele priesters en leviten verlaten daarom Israël en zetten zich in Juda neder (1 Kon. 11 en 12; (3 Kron. 11:13-16) |
3033 |
971 |
Reháheam geeft zich aan goddeloosheid over. - Sízak, koning van Egypte, neemt Jerûzalem in en plun- |
| |
| |
|
dert den tempel en 's konings paleis (1 Kon. 14:25; 3 Kron. 12:1-9). |
3108 |
896 |
Elía, de profeet, ten hemel opgenomen; Elíza volgt hem op (1 Kon. 2). |
3165 |
839 |
Elíza sterft (2 Kon. 13). |
3195 |
809 |
Uzzía of Azária beklimt den troon van Juda. Gedurende zijne 52jarige regering profeteren Jesája, Joël en Amos in Juda; Jona en Hozéa in Israël (2 Kon. 15:1-7; 2 Kron. 26). |
3279 |
725 |
Hiskía tracht eene geheele hervorming in de verwaarloosde dienst van God te bewerkstelligen, en rigt eene vereeniging op van schriftgeleerden om de Hèilige Schrift in omloop te brengen (2 Kon. 18; 2 Kron. 29-31; Spr. 25). |
3283 |
721 |
Het koningrijk van Israël geheel verwoest, nadat het onder 19 goddelooze koningen 254 jaren op zich zelf bessaan had (2 Kon. 17). |
3292 |
712 |
Mícha en Náhum profeteren. |
3308 |
696 |
Jesája, naar men meent, in stukken gezaagd, op bevel van Manàssé, koning van Juda, zoon van Hiskía. |
3363 |
641 |
Zefànja profeteert. |
3398 |
606 |
Nebukadnézar neemt Jerûzalem in, maakt den koning schatpligtig en voert vele Joden in ballingschap naar Babel, onder welke Daniël met zijne drie vrienden, en de profeet Ezéchiël (2 Kon. 24; Dan. 1:1, 2; Jer. 29:10; Ezech. 1). - Begin van de zeventigjarige, door Jeremía voorspelde ballingschap (Jer. 25:11, 12; 29:10). |
3399 |
605 |
Jeremía begint zijne profetie op schrift te brengen. |
3410 |
594 |
Ezéchiël begint te profeteren in Chaldéa (Ezech. 1:1, 2). |
3416 |
588 |
Jerûzalem en de tempel verbrand, na een langdurig beleg door Nebukadnézar; de Joden, eenige der armste uitgezonderd, in ballingschap weggevoerd. - Het rijk van Juda had bestaan 468 jaren, van Davids troonsbeklimming af; 387 sedert de |
| |
| |
|
scheuring der tien stammen, en 134 na de verwoesting van het rijk van Israël (2 Kron. 36:14-21). |
| |
Zevende tijdvak.
Van de verwoesting van Jerûzalem, tot de geboorte van Christus, 588 jaren.
|
3416 |
588 |
De eerste verwoesting van Jerûzalem (2 Kon. 25). |
3417 |
587 |
Jeremía door de Joden naar Egypte medegevoerd; profeteert aldaar (Jer. 43:6). |
3419 |
585 |
Obàdja profeteert. |
3424 |
580 |
Nebukadnézar rigt het gouden beeld op. - De drie jongelingen in den vurigen oven geworpen en daaruit gered (Dan. 3). |
3466 |
538 |
Het goddelooze feest van Belsazar. - Babel door Cyrus den Perzer ingenomen, en het rijk overgeleverd aan zijnen oom Daríus den Meder. - Alzoo eindigde de Assyrische of eerste groote wereldheerschappij (Dan. 2:36-38; 7:5). |
3468 |
536 |
Cyrus volgt Daríus in de regering op, en vaardigt een bevelschrift uit, ter herstelling van Jerûzalems tempel (Ezr. 1; Jes. 45:1). |
3484 |
520 |
Haggáï en Zacharía profeteren (Ezr. 5). |
3488 |
516 |
Esther, eene Joodsche balling, trouwt met Ahasvéros (Esth. 1 en 2). |
3489 |
515 |
De tweede tempel te Jerûzalem voltooid en ingewijd (Ezr. 6). |
3546 |
458 |
Ezra naar Jerûzalem gezonden om den Joodschen staat te regelen en de godsdienst te hervormen (Ezr. 7). |
3559 |
445 |
Nehémia krijgt verlof om Jerûzalem te herbouwen (Neh. 2). |
3562 |
442 |
Nehémia keert naar Artaxerxes terug (Neh. 5:14). |
3563 |
439 |
Nehémia gaat weder naar Jerûzalem en voltooit de godsdienstige hervorming onder het volk. - Ezra herziet de boeken des Ouden Testaments, |
| |
| |
|
die toen reeds bestonden, en stelt de boeken der Kronijken op (Neh. 5:14; 8 en 9; 13:6). |
3566 |
438 |
Maleàchi profeteert; hij is de laatste der Oudtestamentische schrijvers. |
3604 |
400 |
Het Oude Testament eindigt omtrent dezen tijd. |
3671 |
333 |
Alexander de Groote, in Azië gekomen zijnde, bezoekt Jerûzalem, begroet Jaddúa den Hoogepriester en begunstigt de Joden. |
3674 |
330 |
Alexander de Groote verovert het Medisch-Perzische rijk of de tweede wereldheerschappij, en sticht het Macedonische of Grieksche rijk (Dan. 2:37; 7:6; 11:1-3). |
3719 |
285 |
Het Oude Testament in het Grieksch vertaald; deze overzetting wordt genoemd de Vertaling der Zeventigen. |
3837 |
167 |
De zeven broeders met hunne moeder op bevel van Antíochus, koning van Syrië, te Antiochíë gemarteld (2 Makk. 7). |
3839 |
165 |
Judas de Makkabeër herneemt Jerûzalem van de Syriërs en herstelt er de dienst van God. |
3939 |
65 |
De Romeinen veroveren Syrië, maken alzoo een einde aan de derde of Grieksche wereldheerschappij; de vierde, die der Romeinen, begint (Dan. 2:40-43). |
3941 |
63 |
Judéa wordt een Romeinsch wingewest. |
3999 |
5 |
Johannes de Dooper geboren, zes maanden vóór Jezus Christus (Luk. 1). |
| |
Achtste tijdvak.
Van de geboorte van Christus, tot aan het einde der eerste eeuw, 100 jaren.
|
4000 |
4 |
} |
|
a.d. |
} JEZUS CHRISTUS geboren; 4 jaren vóór men het begin der Christelijke jaartelling rekent (Luk. 2). |
|
1 |
} |
|
12 |
Jezus Christus op 12jarigen leeftijd in den tempel (Luk. 2:41-52). |
|
28 |
Pilatus als landvoogd naar Judéa gezonden (Luk. 23:1). |
|
29 |
Johannes de Dooper begint zijne prediking (Matth. 3). |
|
30 |
Jezus Christus door Johannes gedoopt (Matth. 3). |
| |
| |
a.d. |
|
33 |
Kruisiging, opstanding en hemelvaart van Christus (Matth. 27, 28). |
35 |
Bekeering van Paulus, wiens Joodsche naam Saulus was (Hand. 9). |
44 |
Jakóbus door Heródes onthoofd. - Petrus door een engel uit de gevangenis bevrijd (Hand. 12:1-19). |
60 |
Paulus gevangen naar Rome gevoerd (Hand. 26-28). |
65 |
Paulus sterft den marteldood te Rome. |
67 |
De Romeinsche veldheer breekt het beleg voor Jerûzalem op, waardoor de Christenen gelegenheid bekomen om naar Pella in het Overjordaansche de wijk te nemen, volgens de waarschuwing des Heeren (Matth. 16:20). |
70 |
Jerûzalem belegerd en ingenomen door Titus, naar de profetiën; 1,100,000 Joden komen om, door den hongersnood, het vuur, het zwaard en de martelingen; 97,000 worden gevangen genomen en als slaven verkocht, behalve ontelbare menigten die elders in Judéa omkomen (Luk. 19:41-44). |
71 |
Jerûzalem en de tempel geslecht (Matth. 24:12). |
95 |
Johannes, door keizer Domitiánus naar Patmos verbannen; alwaar hij zijne Openbaring schrijft (Opb. 1:9). |
97 |
Johannes uit zijne ballingschap teruggekeerd, schrijft zijn Evangelie. |
100 |
Johannes sterft in den ouderdom van 100 jaren. Hij was de laatst overgeblevene der apostelen, en, naar men meent, van hen de eenige, die een natuurlijken dood stierf. |
|
|