Geestelyke gesangen, opgemaekt door eenige godvruchtige sangers en sangeressen, en nu uyt verscheyde by een vergaderd
(ca. 1714)–Adriaan van Loo– AuteursrechtvrijStemme: Van de 10. Geboden. Of Reveilje vous, enz.1. O! Gy mijn Ziel wilt u verblijden,
Verblijd u altoos in den Heer,
Verblijd u dog tot allen tijden,
Dat gy verkregen hebt de eer.
2. Te kennen dat hoogweerdig wesen,
Die groote God en Majesteyt,
Die weerdig is te sijn gepresen,
| |
[pagina 32]
| |
Van nu tot in der eeuwigheid.
3. Og! wilt gy dog met al u kragten,
En vastelijk met u gemoed,
Voor alle dingen weerdig agten,
En houwden hem voor 't hoogste goed.
4. En wilt u Ziel in hem verlusten,
Laat hy dog zijn u gantsche vreugd,
Ag! laat u hert dog niet eer rusten,
Tot dat gy voor hem leven meugt.
5. Dit is gestadig, ô! mijn Heere,
Dit is gestadiglijk mijn woord,
Og! mogt ik leven t'uwer eere,
En dienen u gelijk 't behoord.
6. Dit is dan wensch van mijn verlangen,
Dit is den grond van mijn Gebed,
Hier aan soo blijfd mijn herte hangen:
Ik bidd' u, Heere, daar op let.
7. Wilt gy my dog zoo eenmaal zetten,
Door u goedgunstig aangesigt,
Dat ik mag leven na u Wetten,
Waar toe, Heer, dat ik ben verpligt.
M. v. D. |
|