Novellen en gedichten(1941)–Emmy van Lokhorst, Victor E. van Vriesland– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Alexander Drie jaren van zijn jeugdig leven Boog hij op kaarten en papier, Het drieste plan hem ingegeven - Zijn eed aan kogel en rapier - Moest voorbereid en uitgeschreven. Een oude droom in nieuwe banen 't Veroveren van die eene stad. Voor later, als zijn kracht zou tanen 't Gevoel, dat hij verkregen had, Wat anderen onneembaar wanen. Toen kwam de dag. Zijn legioenen Omsloten vesting, wal en poort. De neerslag van zijn visioenen Van hemelhooge brand en moord Bracht onderwerping van millioenen. Zijn intocht had zijn hoog behagen. Zijn voorhoofd boven bloed en vuil Beloofde aan de dichte lagen Rechtvaardigheid en eer, in ruil Voor schande en ontvangen slagen. De dronkenschap der roem bedaarde Ontnuchterend en vaal als zand. Het was niet veel dat hij vergaarde Het kalm beheer van stad en land - Was er niet meer op deze aarde? Er was niet meer. De stad der steden, De eens zoo fel begeerde buit, Waarvoor hij jaren had gestreden Was door een onvoorzien besluit Tot onbegeerd bezit vergleden. [pagina 51] [p. 51] Een helsche grap leek hem zijn streven, Wat moest hij met zijn vaart en moed? Zijn krachten, die tot daden dreven Zijn krijgszucht en veroveraarsbloed? - Een willig volk zijn wetten geven? Toen pen en zwaard hem zoo begaven Is hij versomberd en verbruut. Hij walgde van zijn volk van slaven. De dood bracht hem het laatst saluut. Hij is in vreemden grond begraven. Clara Eggink Vorige Volgende