| |
| |
| |
[Zoo is 't in 't blije Vlinderland]
Als de vlindertjes nog geen vlindertjes zijn,
Maar popjes, voor 't vliegen nog veel te klein,
Dan doen ze dansjes en spelletjes,
Op voetjes, die trippelen pas voor pas
Heel zachtjes door het bloemige gras, -
Zoo is 't in het Land der Kapelletjes.
De tuin staat er altijd in bloei en in knop,
De oudere zusjes die passen er op,
Op bloemen en poppenkindertjes;
De zon schijnt er altijd den heelen dag lang,
De vogeltjes zijn er nooit moe van gezang:
Zoo is 't in het Land van de Vlindertjes.
| |
| |
Vlinderland, daar dansen de popjes hand in hand.
| |
| |
Wanneer de popjes geen popjes nog zijn
En om te dansen nog veel te klein,
Dan kruipen ze op handjes en voetjes;
Dan drinken ze 't frissche bladersap,
En wiegen elkander eens voor de grap,
Van dideldondeine, heel zoetjes.
Maar zijn er wat zonnige daagjes voorbij,
Dan krijgen ze een kleedje, gesponnen van zij,
Daar spelen ze mee: ‘Gauw, verstop je!...’
Het is voor het spinstertje 'n héél gespin, -
Ze kruipen er als een rupsje in,
En komen er uit - als een popje!
| |
| |
Ze kruipen op voetje en handje,
Zoo is 't in 't Rupsenlandje.
Maar o heel gauw, maar o heel gauw,
Is er niet één meer die kruipen zou, -
Dan hebben ze allemaal vleugeltjes aan,
Om uit vliegen, uit vliegen, uit vliegen te gaan!
| |
| |
Wat doe-je met dat koord?
Leer-je de popjes een spelletje,
Te dansen als 'n kapelletje,
Zoo vlugjes als 't behoort?
Want als ze spoedig hun vlerkjes krijgen
Moeten ze fladd'rend den hemel in stijgen,
En wiegen en wippen op bloempjes en riet, -
En duizelig worden, dat mag dan niet!...
Jij weet wel hoe dat hoort,
Te dansen als 'n kapelletje,
Zeg, laat ze maar dat spelletje
| |
| |
Op 'n hiel, op 'n teentje!
Daar gaat er al een heel alleen aan de haal...
Morgen kunnen ze 't allemaal!
| |
| |
De Zonnestraaltjes in goud gekleed
Die kwamen heel snel naar de aarde,
En elk van de wachtende popjes weet
Wat ze voor hem bewaarden:
Zij brengen des Zomers, ieder jaar,
Voor alle popjes een vleugelpaar.
Hoe schitt'ren hun lansjes als sterretjes licht,
Zij hebben zoo'n vriend'lijk en vroolijk gezicht
En lachen naar alle bloemen;
En de popjes die trekken hun vleugeltjes aan,
In allerlei kleuren zie-je ze gaan,
In 't rood, in 't geel, in 't blauw of in 't goud, -
Juist waar ieder het meest van houdt.
| |
| |
Geen lesje meer op het koord;
Nu geen poppe-kindertjes, -
Maar als heusche vlindertjes
De lucht in, zoo als 't hoort!
| |
| |
Opgevlogen naar een wolkje
Was het blije vlinder-volkje
En het wolkje heeft van verre
Landen, bloemen, maan en sterren
O zoo mooi, zoo mooi verteld!
Want de witte wolkjes glijden
Over zee en stad en weiden,
Wie zóó ver van huis ging dwalen,
Die kan heel wat meer verhalen
Dan een kleine vlinder weet.
Maar nu gauw weer naar beneden;
't Zonnetje is al weggegleden,
En de lucht wordt grijs, -
Wuift nog wat naar 't vlinder-volkje,
En gaat eenzaam weer op reis.
| |
| |
Laat de witte wolkjes reizen,
Vlindertjes je hebt je zin, -
Als de nacht komt vouw je wiekjes,
En slaap in een bloempje in...
| |
| |
Wat wipt nog vlugger dan het windje?
Wat wappert als 'n veertje weg?
Dat doet een spelend vlinder-kindje,
Geen ander is zóó vroolijk, zeg.
Wat is zoo donzig als een knopje
Dat aan een lenteboom ontluikt?
Dat is een fijn, fijn vlinderkopje
Dat dart'lend in de bloesems duikt.
Waar zijn ze kleiner dan Klein-Duimpje
De kleuters, dansend hand in hand,
Van bloem naar bloem, op halm en pluimpje?...
Zoo is 't in 't blije Vlinderland!
| |
| |
Anders doen ze niet dan spelen,
De bruinen, de witjes, de roodjes, de gelen.
Een dansje, een wipje, een walsje, een toer,
Alle voetjes van den vloer!
| |
| |
En de stille boomen slapen,
Dan komen de mooie nachtvlinders aan,
Ze zweven op wegen, in velden en laan,
Een stoet van meisjes en knapen.
Ze dragen hun fakkeltjes in de hand,
De vlammetjes gloeien en glanzen, -
En wie des nachts door de velden gaat,
Ziet overal, waar-i te kijken staat,
De zachte lichtjes dansen.
| |
| |
O, wat zou er zoo blij en zoo fijn
Als 'n wiegelend, wapperend vlinderken zijn?
Wist je 't al, zeg, - of zie je 't nu pas, -
Dat het zóó mooi in het Vlinderland was?
|
|