Over de auteurs
A. Bosch (1953) studeerde geschiedenis te Nijmegen en is sinds 1988 verbonden aan het leerstofgebied Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit te Heerlen. Hij publiceerde onder andere op het terrein van de lokale geschiedenis van Groesbeek en het Nederrijk. Bosch verricht onderzoek naar moderniseringsprocessen op lokaal en nationaal niveau in de negentiende en twintigste eeuw.
E.S. Houwaart (1953) studeerde Geneeskunde in Groningen waar hij in 1981 zijn artsdiploma behaalde. In 1983 voltooide hij de opleiding tot huisarts. Sinds 1988 is hij werkzaam als universitair docent bij de vakgroep Geschiedenis van de Rijksuniversiteit Limburg. In 1991 promoveerde hij op het proefschrift De Hygiënisten. Artsen, staat en volksgezondheid in Nederland 1840-1890.
D. van Lente (1952) studeerde nieuwe en theoretische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Als universitair docent is hij vanaf 1980 verbonden aan de Erasmus-Universiteit Rotterdam, vakgroep Industriële Samenlevingen. In 1988 promoveerde hij op het proefschrift Techniek en ideologie. Opvattingen over de maatschappelijke betekenis van technische vernieuwingen in Nederland, 1850-1920. Van Lente is lid van de redactie van het overzichtswerk Geschiedenis van de Techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890.
A.J. Veenendaal jr. (1940) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht en promoveerde in 1976 aan de Katholieke Universiteit Nijmegen op een proefschrift De Briefwisseling van Anthonie Heinsius 1702-1720. Hij is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis te 's-Gravenhage, waar hij belast is met de uitgave van de briefwisseling van de raadpensionaris Anthonie Heinsius, waarvan inmiddels 12 delen zijn verschenen. Verder publiceerde hij een aantal korte biografieën van Nederlandse spoorwegingenieurs alsmede artikelen op het gebied van de geschiedenis van de spoorwegen in Nederland, en van de Nederlandse financiële betrokkenheid bij de ontwikkeling van het Amerikaanse spoorwegnet.
G.P. van de Ven (1941) studeerde sociale geografie en geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij heeft gepubliceerd op het terrein van de geschiedenis van de waterstaat in Nederland. In 1976 promoveerde hij op een studie Aan de wieg van Rijkswaterstaat, Het graven van het Pannerdens Kanaal. Van 1973 tot 1991 was hij medewerker historische geografie aan het Geografisch Instituut van de KU Nijmegen. Op dit moment schrijft hij in opdracht van Rijkswaterstaat een handboek over de geschiedenis van de waterbeheersing in Nederland.
O. de Wit (1962) studeerde maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus-Universiteit Rotterdam. Na zijn afstuderen in 1989 deed hij voor de Stichting Historie der Techniek enkele jaren onderzoek naar veranderingen op het gebied van communicatiemiddelen in Nederland in de negentiende eeuw. In dat kader publiceerde hij in 1990 de monografie Papierfabricage in Nederland in de negentiende eeuw. Van molen naar fabriek, en in 1993 (in samenwerking met D. van Lente) een boek over grafische technieken. Sinds 1992 is hij verbonden aan de sectie Geschiedenis van de Techniek van de Technische Universiteit Delft, waar hij een promotieonderzoek verricht naar de geschiedenis van de telefonie in Nederland.
A. van der Woud (1947) studeerde kunstgeschiedenis te Groningen. Van 1974 tot 1981 werkte hij als conservator en adjunct-directeur in het Rijksmuseum