Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek
(1968)–Arend Lijphart– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Voorwoord bij de achtste drukIn 1967, toen ik de laatste hand legde aan de eerste druk van Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek, waren er al duidelijke tekenen dat de Nederlandse politiek in een aantal belangrijke opzichten aan het veranderen was. Om deze reden begon ik mijn boek met een kort hoofdstuk getiteld ‘Kentering in het Nederlandse politieke bestel’ en vermeldde ik het onderwerp ‘kentering’ ook in de titel van het boek. In dit eerste hoofdstuk wees ik erop dat in de jaren zestig de verzuildheid en de politieke passiviteit aan het afnemen waren en dat de politieke elites minder krachtig en zelfverzekerd optraden. In het bijzonder signaleerde ik een groeiende ‘sfeer van onrust en onbehagen’ en mijn conclusie was dat Nederland ‘op de drempel van een nieuwe periode’ stond. Ik legde er echter ook de nadruk op dat het niet de bedoeling van mijn boek was om de actuele politiek te beschrijven, maar om het algemene patroon van de pacificatie-politiek, die in 1917 begonnen was en ongeveer een halve eeuw duurde, te analyseren. Het lijdt nu geen twijfel meer dat de politieke ontwikkelingen in het midden van de jaren zestig slechts het begin waren van snelle en vèrstrekkende veranderingen, die de grondslagen van de pacificatie-politiek aantastten, en dat de pacificatie-politiek omstreeks 1967 definitief tot een einde kwam. In de tweede druk heb ik in een tweetal nieuwe hoofdstukken de bijna revolutionaire veranderingen sinds 1967 behandeld: een overzicht van de belangrijkste politieke ontwikkelingen van 1967 tot 1975 in het eerste hoofdstuk en een theoretische verklaring voor de fundamentele veranderingen in het patroon van de pacificatie-politiek in het slothoofdstuk (hfdst. 13). De overige hoofdstukken, voornamelijk handelend over de periode van 1917 tot 1967, werden ongewijzigd herdrukt, waarbij de lezer echter werd gewaarschuwd dat voor zover hierin de tegenwoordige tijd werd gebruikt, meestal de verleden tijd gelezen behoorde te worden. In de derde druk zijn alle hoofdstukken volledig en grondig | |
[pagina 8]
| |
herzien. Hoofdstuk 1 en 13 zijn up-to-date gebracht in het bijzonder voor wat betreft de Tweede-Kamerverkiezingen van 1977 en de daaropvolgende langdurige kabinetsformatie. De hoofdstukken 2 t/m 12, die betrekking hebben op de politieke verleden tijd, zijn nu ook in de verleden tijd gesteld - waarbij echter nu de waarschuwing moet klinken dat nog veel uit dit verleden in het heden voortleeft! Voorts heb ik een aantal in deze hoofdstukken voorkomende argumenten en interpretaties gewijzigd in het licht van de door mij zeer gewaardeerde kritische opmerkingen, die ik sinds het verschijnen van de eerste druk van verschillende commentatoren heb mogen ontvangen. De wijzigingen in de vierde t/m achtste druk zijn beperkt gebleven tot het memoreren van de belangrijkste ontwikkelingen van 1977 tot begin 1990. In deze periode nam het tempo van de politieke kentering duidelijk af, hoewel van een ‘restauratie’ van de pacificatie-democratie geen sprake was.Ga naar voetnoot1 Hoewel wat Nederland betreft de pacificatie-politiek nu grotendeels geschiedenis geworden is, behoudt dit type democratie zijn theoretische waarde als een bron van constructieve amendementen op de theorie van het pluralisme, zijn empirische waarde als een verklaring voor de stabiliteit van de Nederlandse democratie in de periode van 1917 tot 1967, en zijn praktische waarde als een normatief democratisch model dat geschikter is voor de vele sterk verdeelde samenlevingen in de wereld, met name voor vele van de ontwikkelingslanden, dan het pluralistische model. Bovendien kunnen de politieke ontwikkelingen in Nederland sinds 1967 alleen maar verklaard worden tegen de achtergrond van de lange periode van pacificatie-politiek, waaruit zij zijn voortgekomen.
La Jolla, Californië
A.L. |
|